Verder stelt hijdat het wel degelijk in het voornemen van het kollege ligt
om de H.T.S. in te schakelen bij het opstellen van een verkeersplan voor Stiens.
Met de werkzaamheden in dit kader is nog niet begonnen, omdat de A.N.W.B. maar
niets van zich liet horen. Hij wijst de heer de Haan erop dat in het advies
van 1971 wel degelijk rekening is gehouden met de mogelijke aanleg van het
bestemmingsplan d'Orient. Omdat op dat moment nog geen sprake was van dit plan
is toen gekozen voor het aanwijzen tôt voorrangssplitsingen. Naar zijn mening
is het het beste om deze gedragslijn voort te zetten met betrekking tôt de
splitsingen op de Aldlânsdyk. Nadat een verkeersplan voor Stiens is opgesteld
kan één en ander opnieuw in overweging worden genomen. Wel zegt hij zich af
te vragen of kan worden gesteld dat de bewoners van de Aldlânsdyk het beter
zien dan de deskundige instantie t.w. de A.N.W.B. Aan de heer Jansma zegt hij
toe, dat zal worden bezien of het mogelijk en wenselijk is om de bewoners van
de diverse straten bij het opstellen van een verkeersplan in te schakelen.
Tenslotte zegt hij toe, dat zal worden bezien of in de diverse zijstraten
naar de Aldlânsdyk ook zgn. "haaietanden" moeten worden aangebracht.
De heer Dam stelt dat zijn fraktie van mening is dat de Aldlânsdyk een tamelijk
drukke verbindingsweg wordt, waarop deze weg niet berekend is. Hij zegt daarom
te vrezen, dat ten gevolge van de voorgestelde verkeersmaatregelen nog harder
zal worden gereden dan nu al het geval is. Hij merkt op, dat zijn fraktie er
voor is dat snelheidsbeperkende maatregelen, zoals verkeersdrempelsworden
genomen. Wel zegt hij blij te zijn met de toezegging dat een onderzoek naar
de verkeerssituatie zal worden ingesteld.
Wethouder Soepboer is van oordeel, dat de raad wel een beetje met beide voeten
op de grond moet blijven staan. Hij merkt op dat Stiens nog geen Leeuwarden
is. Vervolgens wordt het voorstel van burgemeester en wethouders in stemmmg
gebracht.
Voor het voorstel spreken zich uit de dames de Boer en Nicolaij en de heren
Soepboer, Faber, Keuning, Visser, Boersma, Beuker en Tulner, terwijl tegen dit
voorstel wordt gestemd door mevr. Stolte en de heren de Haan en Dam. Hieruit
volgt dat het voorstel van burgemeester en wethouders met 10 tegen 3 stemmen
is aangenomen.
Voorstel tôt de aanlect van een vierde voetbalveld en oefenhoek ov het sport-
veldenaomplex "It Gryn" te Stiens (77/60) 3-2129 m.
De heer Faber merkt op, dat men moeilijk op dit voorstel tegen kan zijn, omdat
je een voetbalveld niet goedkoper krijgt aangelegd. Hij informeert er naar
door wie het werk zal worden uitgevoerd. Tenslotte zegt hij graag te zien, dat
dit veld beter wordt aangelegd dan de vorige velden en wel omdat laatstgenoem
de velden vanwege de bodemgesteldheid niet altijd bruikbaar zijn.
De heer Dam zegt erg tevreden te zijn met dit voorstel.
Ook de heer Tulner uit zijn blijdschap over dit voorstel. Wel zegt hij de
woorden van de heer Faber betreffende de bodemgesteldheid van de velden te
willen onderschrijven. Hij vraagt zich af of er mogelijkheden zijn om dit veld
beter te draineren.
De voorzitter zegt, dat de werkzaamheden door de Grontmij zullen worden uitge
voerd
Wethouder Soepboer merkt op dat de gronden waarop de sportvelden zijn c.q. wor
den aangelegd bijzonder geschikt zijn voor bouwland, omdat aldaar over een
uitstekende teelaardelaag kan worden beschikt. Het nadeel van deze grond is
dat de doorlatendheid op een diepte van ongeveer eenhalve meter slechter is
dan bijvoorbeeld op de zware klei. Hij vreest, dat dit ook niet kan worden
veranderd. Uiteraard zal de grond worden gewoeld, maar of dit over 2 a 3 jaar
nog effect heeft valt ten zeerste te betwijfelen. Hij zegt toe, dat al het
mogelijke zal worden gedaan om het gebruik zo optimaal mogelijk te laten zijn,
maar spreekt de vrees uit, dat het aldaar nooit ideaal wordt.