- 3 -
T.a.v. d'Orient willen wij graag stellen, dat het ons verrast, dat zo snel het einde
in zicht komt. Het komt ons voor, dat de uitgifte van de resterende bouwpercelen plm.
100, over twee jaar moet worden uitgesmeerd, om een redelijke overgang naar de bebou-
wing van It Skil te verkrijgen. Is het billijk, om niet economisch gebondenen en uit te
sluiten van koop van een nieuwe woning. Wij menen van niet, en wij stellen u dan ook
voor de percelen fifty fifty te verdelen, b.v. 50% aan particuliere-inwoners en 50%
aan plaatselijke aannemers voor algemene verkoop. Onze voorkeur gaat daarbij duide-
lijk uit, naar alleenstaande woningen of z.g. 2 onder één kap. Waarom? Omdat wij toch
menen, dat de eerste fase van d'Orient een vrij compact geheel is wat een meer opener
bebouwing voor het resterend gedeelte vraagtEen uitgifteplan van de resterende perce
len zullen wij graag van u ontvangen. Daarbij zouden wij u nog deze suggestie willen
doen: beoordeel eerst de te bouwen woningen en verkoop dan de grond. Het komt ons voor,
dat men een esthetisch verantwoorde afbouw van d'Orient zo beter kan bewaken en sturen
dan wanneer de grond is verkocht en dan het bouwplan wordt ingeleverd. Immers, als het
dan een minder gewenst ontwerp is, maar wat op zich aan redelijke eisen van welstand
voldoet, kan men het moeilijk weigeren.
Loopt het in Stiens en Britsum zonder moeite, mijnheer de voorzitter, het doet ons ook
deugd dat in Cornjum en Hijum weer bouwaktiviteit is. Uw spéciale aandacht blijven wij
vragen voor de kleine dorpen, die geen stormachtige ontwikkeling verlangen, maar wel
regelmatig enkele, al is het alleen maar, om veroudering tegen te gaan.
Wij gaan er in mee,mîjhheer de voorzitter, dat wordt onderzocht of bouwen in de z.g.
beschutte sfeer mogelijk is. Wel dient voorop te staan, dat deze woningen niet tôt
een aanvaardbaar prijsniveau mogen komen.door met een inférieure kwaliteit genoegen te
nemen
Wij zijn wat dit betreft niet bepaald optimistisch
Wonen in Leeuwarderadeel betekent meer, dan een dak boven het hoofd. Het betekent ook
leven in een samenleving die iets kan geven, maar die ook iets zal vragen. In die sa-
menleving zal de mens centraal moeten fungeren als Kroon op Gods schepping. Het andere
is ondergeschikt aan hem. Zijn welzijn zal ons in bijzondere mate ter harte moeten gaan
Dat welzijn zal in de eerste plaats uit die mens zelf moeten komen. Uit de naaste lief-
hebber kan een bijzondere inhoud geven aan een samenleving die ook een wezenlijke samen
leving wil zijn en geen willekeurig bijelkaar geplaatste verzameling individuen.
Dan zal burenhulp bij ziekte kunnen gedijen. dan zullen veel maatschappelijke proble-
men vanuit die liefde en dat respect voorelkaar kunnen worden opgelost. Dan zal maat
schappelij kwerk en gezinshulp wellicht kunnen bestaan bij verminderend subsidiebeleid
omdat de behoefte dan minder wordt.
Het welzijnsbeleid van de overheid, dat andere welzijn - ontwikkeling van de mens is
een ander facet.
Hierbij zal de decentralisatie binnen afzienbare tijd worden doorgevoerd.
Welzijn
Onslijktdit een hele verbetering, niet omdat nu de rijksambtenaar vervangen wordt
door de gemeente ambtenaar, maar omdat het lokaal bestuur beter kan oordelen over de
behoeften van de bevolking.
Langzaam maar zeker dringt het besef door dat de mensen recht hebben op levenslang le-
ren, d.w.z. recht hebben op permanente educatie. Dit geldt ook voor de inwoners van
onze gemeente.
Willen wij mondige mensen, de démocratie meer gestalte geven, dan moeten de mensen de
mogelijkheid hebben zich te ontwikkelen,
Voorwaarde voor deze Permanente Educatie is dat de plaatselijk aanwezige en of nog te
scheppen voorzieningen op het gebied van onderwijs, scholing, vorming en ontwikkeling
een samenhangend geheel gaan vormen.
Bij het opzetten van een educatief netwerk zullen we er voor moeten waken nieuwe in-
stituten te creëren, beter is het, gebruik te maken van het particulier initiatief.Er
zal een goede samenwerking moeten komen tussen het gemeentebestuur en dit particulier
initiatief, wat vaak immers kan bogen op een ruime ervaring.
Het verheugt ons dat de gemeentelijke commissie voor de permanente educatie, zich bij
het opstellen van een welzijnsplan kan laten bijstaan door een deskundige hulp. Al
wordt die vreugd enigszins getemperd door het feit dat CRN haar aanvankelijke toezeg-
ging, ni. een volledige kracht, niet gestand heeft gedaan. We beseffen echter wel dat