In le ici lui;
In de Wet op het upenbare bibliotheekwerk (art. 3) is bepaald dat de
gemeenteraden ten behoeve van het provinciale plan, na overleg met
de belanghebbende instel1ingenvoor hun gemeente een gemeentelijk
plan vaststellen. Uit dient volgens het Besluit planprocedure openbaar
bibliotheekwerk vôôr 1 Januari 1978 te geschieden.
Provinciale Staten stellen het provinciale plan vast uitgaande van de
gemeentelijke piannen. Dit heeft vôôr 1 januari 1979 plaats.
Vôôr 1 januari 1980 wordt het landelijk plan vastgesteld.
Bij brief d.d. 29 juli 1977 deelt het Ministerie van C.R.M. aan de
Kolleges van gedeputeerde staten, de Kolleges van burgemeester en
wethouders en de bevoegde organen en direkties van openbare biblio-
theken mee dat het tijdschema ongewijzigd blijft, maar dat aan de
provinciale besturen drie maanden respijt wordt gegeyen. Daarbij
wordt er vanuit gegaan dat ook gemeentebesturen tôt 1 april 1978
de tijd wordt gegeven. Dit is ter beoordeling van de Provincie.
Het gemeentelijk plan dat uiteindelijk t.b.v. het landelijk plan wordt
apgesteld wordt jaarlijks voor een période van 3 jaar opgemaakt en betreft
voor de eerste caal de jaren 1980 t/a 1982. koala in genoende brief van het
Ministerie wordt gesteld is de gemeente niet geliouden de objekten van open
bare bibliotheekvoorziening die zij op haar geaeentelijk plan opneemt ook te
realiserenPas na opname op het landelijk plan ontstaat die verplichting
t.a.v. de op dat plan opgenoaen objekten.
Waar in het navolgende wordt gesproken over art. 27 van de Wet, met
name t.a.v. de status van een bioliotheekwordt gedoeld op het
volgende. Bibliotheken i,n gemeenten met meer dan 30.000 inwoners zijn
niet verplicht een overeenkomst van dienstverlening aan te gaan met
de provinciale bibliotheekcentralei.c. de Centrale Bibliotkeekdienst
voor Friesland. Dit geldt ook voor gemeenten die een gemeenschappelijke
regeling aangaan en door samentelling van inwoners de genoemde inwoner-
grens passeren. Bibliotheken in gemeenten met minder dan 30.000 in—
woners zijn verplicht een overeenkomst van dienstverlening met de
provinciale bibliotheekcentrale aan te gaan.
Bibliotheken in gemeenten met minder dan 5.000 inwoners worden - tenzij
deze grens weer t.g.v. het aangaan van een gemeenschappelijke regeling
wordt overschreden - beschouwd als filialen van de provinciale biblio
theekcentrale. Ook in dat geval stelt de gemeente overigens een gemeente
lijk plan vast.
Voor de officiële vaststelling van het inwonertal wordt aangehouden het
aantal inwoners op 1 januari van het jaar voorafgaand aan het desbe-
treffende begrotingsjaarzoals gepubliceerd door het Centraal Bureau
voor de Statistiek Bibliotheekwet art. 1 i).
In de navolgende gegevens zijn de cijfers gebruikt zoals die voorkomen
in de Provinciale Almanak van Friesland 1977, die door de gemeente zo-
nodig dienen te worden aangepast tôt het gevraagde cijfer per 1 jan. 1977.
Aan de wettelijke verplichting (art. 12) voor een gemeente om een biblio
theekvoorziening in stand te houden is voldaan, ook wanneer dit slechts
wordt gedaan d.m.v. een bibliobus en volgens aan te houden kriteria uit
een oogpunt van goed bibliotheekbeleid bibliotheekvestigingen noodzake-
lijk zouden zijn.