- 4 -
Onderscheiden worden:
1bibllu t heekves t ig1ng
Hieronder wordt verstaan een permanent objekt van openbare
bibliotheekvoorzienlngDe status van het objekt kan zijn
die van hoofdbibiiotheekaangesloten hoofdbibliotheek
filiaal en afzonderlijke jeugdbibliotheekBesluit PIanprocedurepar. 3)
De huisvesting, de kollektie, de termijnen van openstelling
e.d. zijn per objekt wettelijk genormeerd
a. voor een stedelijk gebied geldt de algemeen aanvaarde noria
van een aktieradiua per objekt van 800 - 1.000 m, waarmee
werkgebieden van rond 10.000 lnwoners worden bereikt
Deze norm geldt overigena niet voor de hoofdbibliotheek
voorzover deze een topfunktie voor het hele werkgebied
heef t
b. voor plattelandsgebied wordt uitgegaan van de grotere
kernen met een zeker voorzieningenpakketmet lagere scholen
en soas vestigingen van l.b.o. of mavomet een beyolkingsaan—
tal vanaf (1.750-à 2.000.)
2) trailer-bibliobus
Hoewel ook in gebruik in stedelijke wijken en in grotere dorpen
voornamelijk als overgangsvoorziening naar een definitieve voorzienings-
vorm, is de trailer-bibliobus in bepaalde omstandigheden voor
lopig de maximaal haalbare voorzieningsvorm
Voor kernen van een omvang die geen permanente
vestiging toelaat, met lager onderwijs, waar het gemiddeide
te verwachten gebruikerspercentage van de bibliotheekvoor-
ziening van een zodanige omvang is dat de konyentionele biblio
bus niet naar redelijke eisen van dienstyerlening kan funktio—
nerenis deze voorzieningsvorm - hoewel wettelijk niet onder-
scheiden van de bibliobus - in de praktijk een redelijke tussen-
vorm gebleken.
Qua kollektie, ruimtelijke akkommodatie en uitleentijd heeft de
trailer-bibliobus een wat minder mobiel karakter. Werkgebied;
vanaf (1.000 1.250 tôt 1.750 2.000) inwoners.
3bi bliobus
Deze mobiele voorzieningsvorm is bestemd voor de kleinste woonkernen bij
gespreide bewoning en voor kernen met een langgerekte bebouwing
zonder een duidelijk centrum. Werkgebied: tôt (l.OOQà 1.250)
inwoners. De aktieradius van een bibliobushalte is te stellen
op 1,5 - 2 km. Ter bepaling van de noodzakelijke uitleentermijn
per halte wordt uitgegaan van de standaard van rond 120 uitlening/
uur