Ad artikel 14. Dit artikel regelt de toewijzing van vaste plaatsen op een warenmarkt, welke toewijzing periodiek behoort te geschieden. Aangezien niet aile standplaatsen dezelfde mogelijk- heden bieden is het vanzelfsprekend, dat in eerste aanleg aan vaste-plaatshouders de gelegenheld wordt geboden een naar hun oordeel betere standplaats te verkrijgen. Na hen kunnen de overige gegadigden voor een standplaats in de gelegenheid worden ge- steld een keuze te doen uit de dan nog beschikbare plaatsen. De volgorde van inschrij- ving op de lijst, bedoeld in artikel 17 van deze verordening is hierbij bepalend. Indien burgemeester en wethouders toepassing hebben gegeven aan het bepaalde in het tweede lid van artikel 4 van deze verordening. zal bij de toewijzing van vaste plaatsen met de door hen vastgestelde branche-indeling rekening dienen te worden gehouden. Het vierde lid is in overeenstemming met de aanwijzingen gegeven in aanbeveling nr. 6 van de Unificatie-Commissie. Het bereiken van de 65-jarige leeftijd wordt vrij algemeen in ons land aanvaard als het tijdstip, waarop men zijn arbeid kan beëindigen. Een ieder komt op die leeftijd in ieder geval voor een uitkering krachtens de Algemene Ouder- domswet en dikwijls nog voor een pensioen in aanmerking. Ad artikel 15. Voor de noodzakelijke continuïteit in de bezetting van de marktplaatsen is het van groot belang houders van vaste plaatsen aan een verschijningsplicht te binden. Om deze reden is in het eerste lid onder d. bepaald, dat de standplaatshouder, die zijn vaste plaats niet tenminste éénmaal per twee weken inneemt zijn recht op deze plaats verliest. Uiteraard dienen de rechten van de kooplieden, indien en voorzolang zij de hun toege- wezen plaats zelf blijven bezetten, onaangetast te blijven. Voor de gevallen waarin zij op oudere leeftijd tengevolge van een vaak ongeneeslijke ziekte of wegens ouderdom van hun plaats geen gebruik meer maken is in het tweede lid aangezien hier de belangen van de jongere kooplieden, die nog geen plaats op de markt hebben kunnen veroveren, in het geding komen de mogelijkheid geschapen na twee jaren de rechten op een vaste plaats te laten vervallen. Komt een standplaatshouder(ster) te overlijden, dan moet het op sociale overwegingen gerechtvaardigd worden geacht, dat zijn (haar) rechten op een vaste plaats op de overblijvende echtgenote (echtge- noot) kunnen worden overgeschreven. Ad artikel 16. Het is duidelijk, dat over een vaste plaats beschîkt moet kunnen worden ten gunste van een andere koopman, indien de rechthebbende op de plaats de markt op een be paalde dag niet bezoekt. Uit dien hoofde verdient het aanbeveling te bepalen, dat de vaste plaats vôôr een be paald uur ingenomen moet zijn; indien bekend is, dat de rechthebbende later op de markt verschijnt, zal de plaats uiteraard open moeten blijven. Vroegtijdig eventueel vôôr de openingstijd van de markt toewijzen van de dagplaatsen (zie hiervoor ook artikel 18, eerste lid) biedt het voordeel, dat het publiek geen of weinig hinder onder- vindt van het aanvoeren van de marktartikelen. Wenst men er echter de voorkeur aan te geven, dat de houder van een vaste plaais nog enige voorrechten geniet boven de pas beginnende kooplieden, die nog niet over een vaste plaats besch.kken, dan zou het toewijzen van dagplaatsen nà de openirg van de markt dienen te geschieden. Ad artikel 17. Voor het goed functioneren van de markt is een deugdelijke registratie van de markt- kooplieden noodzakelijk. Deze registratie dient te geschieden zodra zij zich voor de eerste maal op een markt als gegadigde voor een plaats melden. Aangezien van het begin af aan moet vaststaan welke artikelèn de marktkooplieden op hun plaats mogen verkopen, dient zulks bij de registratie te worden vermeld. Om de koopman de nodige rechtszekerheid te verschaffen is het gewenst, dat hij van zijn inschrijving als gegadigde voor een dagplaals een schrifteiijk bewijs krijgt. 13

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1978 | | pagina 153