Ad artikel 21, artikel 22, artikel 23 en artikel 24.
In artikel 21 is bepaald, dat de standplaatshouder in principe verplicht is zelf op zijn
standplaats aanwezig te zijn. De uitzonderingen op dit beginsel zijn geregeld in artikel
22 (verhindering wegens ziekte), in artikel 23 (verhindering wegens vakantie) en in
artikel 24 (verhindering wegens andere bijzondere omstandigheden). Deze regelingen
behoeven geen nadere toelichting.
In elk van deze gevallen kunnen burgemeester en wethouders aan een houder van een
vaste plaats toestaan zich op zijn piaats te laten vervangen. Voor de goede gang van
zaken op de markt en in het beiang van een verantwoorde administratie is het wel nood-
zakelijk, dat de marktbeheerder van eike verhindering tôt marktbezoek zo tijdig moge-
lijk op de hoogte wordt gesteld.
Ad artikel 25.
De op grond van het bepaalde in dit artikel op te nemen tijden zullen in overleg met de
instanties, welke de belangen van de ambulante handel behartigen, vastgesteld moeten
worden, een en anaer in samenhang met het bepaalde in artikel 16.
Ad artikel 26.
Het moet zonder meer duidelijk worden geacht, dat het in het algemeen in het beiang
van de orde op de markt de standplaatshouders niet kan worden toegestaan de markt
op willekeurige vôôr de sluitingstijd gelegen momenten te verlaten.
Ad artikel 28.
Dit artikel geeft aigemene aanwijzingen aan de marktkooplieden ten aanzien van de
wijze van bezetting van de standplaats, van de verkooptijden, van de verkoopruimte,
van de opstal waarvan verkocht mag worden, van de te verkopen artikelen en van de
plaats waar de koopman zich tijdens de markttijden behoort te bevinden. Voor wat dit
laatste punt betreft zou bv. aan standwerkers, die er in het algemeen een geheel eigen
wijze van verkopen op na houden en die ook speciaal daarvoor aangewezen plaatsen
op het marktterrein bezetten, kunnen worden toegestaan hun waren, staande vôôr de
marktkraam, aan het publlek aan te bieden.
Ad artikel 29.
Het behoeft geen betoog, dat het voor het aanzien van de warenmarkten dringend
noodzakelijk is, dat de kooplieden er zorg voor dragen, dat de terreinen tijdens de
markttijd schoon worden gehouden en dat zij na de markttijd schoon worden opgele-
verd.
Aangezien de kosten van het schoonmaken van de marktterreinen van grote invloed
zijn op de hoogte van de marktgeldtarieven is hiermede ook het eigenbeiang van de
kooplieden in hoge mate gediend.
Ad artikel 31.
Het toelaten tôt warenmarkten van kooplieden, die hun waren ter plaatse voor de con-
sumptie gereedmaken, impiiceert, dat men hen toestaat van verwarmingsapparaten ge-
bruik te maken. In sommige gevallen zullen elektrische ovens en kookplaten gebruikt
worden, doch men is daarbij afhankelijk van een aansluiting aan het elektriciteitsnet
en daarom zal hier veelal gecomprimeerd gas in flessen worden gebruikt. Ook voor
andere doeleinden wordt op markten van gasflessen gebruik gemaakt. Het is duidelijk,
dat hierbij gevaariijke situaties kunnen optreden en derhalve is het gewenst het gebruik
van deze gasflessen aari voorwaarden te binden.
De Unificatie-Commissie heeft daarom in haar aanbeveling nr. 12, waarnaar hier wordt
verwezen, aanbevolen voorschriften vast te stellen, welke de brandveiligheid op de
markten kunnen bevorderen.
Aangezien hier zowel brandpreventie- en mogelrk ook hinderwetsproblemen zullen gel-
den, is het gewenst alvorens tôt vaststelling van de hier bedoelde voorwaarden wordt
15