>5 jan. 1979
Nr. 78/201
De raad der gemeente Leeuwarderadeel
overwegende, dat de heer I.M. Brandsma, Smelbrêge 22, Stiens een bezwaarschrift
als bedoeld in artikel 7, 2e lid van de Wet A.R.O.B. heeft ingediend tegen het
raadsbesluit d.d. 3Q november 1978, waarbij werd beschikt, dat de bereidheid ontbreeekt
om te verklaren de bestemming van het pand Smelbrêge 16, Stiens in dier voege te
wijzigen dat de vestiging van een café kan worden toegestaan;
dat het gemelde raadsbesluit op 4 december 1978 is verzonden en dat het bezwaarschrift
van de heer Brandsma op 8 december 1978 is ontvangen;
dat derhalve binnen de termijn, waarbinnyBz^§Rrwcrden gemaakt - 30 dagen na de dagte-
kening van verzending - het gemelde bezwaarschrift is ontvangen, zodat het voor behan-
deling ontvankelijk is;
dat de Arobhoorkommissie op 11 december 197 8 de heer Brandsma over het ingediende
bezwaarschrift heeft gehoord;
dat tijdens deze hoorzitting geen nieuwe feiten door de heer Brandsma naar voren
zijn gebracht;
dat nog wel door hem is verklaard, dat hij voornemens is de bedrijfsmatigheden in
Stiens te staken, indien aan zijn plannen geen medewerking wordt verleend;
dat door de heer Brandsma tegen het gemelde raadsbesluit wordt aangevoerd, dat
de Smelbrêge niet alleen uit woonbebouwing bestaat;
dat aldaar ook autoboxen, een melkhandel, een kapperszaak en een horecabedrijf zijn;
dat volgens de meerderheid van de Arobhoorkommissie dit geen argument is om wel een
cafévestiging in het pand Smelbrêge 16 toe te staan;
dat gemelde meerderheid van de kommissie zich op het standpunt stelt dat de omgeving
waar het pand Smelbrêge 16 staat zich niet leent voor cafévestiging
dat de minderheid van de kommissie, van oordeel is, dat het wonen in het dorpscentrum
het risico in zich bergt, dat een dergelijke bedrijfsvestiging plaatsvindt;
dat de kommissie de mening van de heer Brandsma deelt, dat er geen wet bestaat,
waarin staat dat er in de woningbebouwing geen café of cafétaria mag zijn;
dat dit door de kommissie niet als relevant wordt geoordeeld, omdat het hier gaat
om de bevoegdheid van de gemeenteraad om dit pand planologisch zodanig te bestemmen,
dat een cafévestiging wel of niet mogelijk is;
dat voorts door de heer Brandsma wordt aangevoerd, dat bij het verlenen van een
bouwvergunning voor de bouw van een kapperszaak aldaar ook geen rekening is ge-
houden' met parkeerruimte;
dat de kommissie de mening is toegedaan, dat het feit of bij de verlening van de
bouwvergunning voor de kapperszaak rekening is gehouden met parkeerruimte niet in
het geding is;
dat volgens de meerderheid van de kommissie door de heer Brandsma hiermede wordt
geillustreerddat de parkeerruimte ter plaatse inderdaad sisctitis en dat de vestiging
van een café aldaar alleen maar zal leiden tôt overlast op dit punt;
dagtekening verzending