- 5 - Over deze Kwestie wordt het woord gevoerd door de heren Boersma, Beuker en Tulner. De heer Boersma zegt dat het geen zin heeft een lange discussie opnieuw te voeren als voorzitter van de Arob-hoorkommissie is hij in zijn minderheidsstandpunt ver- sterkt. De heer Beuker zegt dat het aanbeveling verdient een uitspraak te doen hoeveel horeca-vergunningen er per dorp mogen worden verleend. De heer Tulner merkt op dat in de notulen van de Arob-kommissie sprake is dat men geen bezwaar heeft tegen de persoon van de heer Brandsma maar wel tegen café- vestiging in dit pand omdat men niet weet wie er straks komt. Zijns inziens is echter een vergunning ingevolge de Drank en Horecawet persoons- gebondanen niet aan een pand. De voorzitter merkt op het roerend eens te zijn met de suggestie van de heer Beuker,, In het vervolg zal het kollege ook niet nalaten goed overleg te voeren over eventuele Drank- en Horecavergunningen, ook met de raad. Het kollege is geen speelbal van de bevolking in de raad. Wat betreft de opmerking van de heer Tulner, het gaat niet zozeer om de drank- en horecavergunning op dit moment het is een zuiver planologische zaak. In de tweede ronde wordt het woord gevoerd door de heren Beuker, Faber en Jansma. De heer Faber merkt op dat hij de stukken graag eerder in de B. en W.-map had gehad. De heer Jansma zegt dat inderdaad uit de stukken het begrip voor de situatie van de heer Brandsma naar voren komt, dit is gebeurt omdat zo'n persoon erg beperkt wordt in zijn mogelijkheden. De voorzitter antwoord dat de figuur van de beheerder zeker belangrijk is. De heer Jansma merkt op dat uiteraard de beslissing over eventuele verkoop van het pand aan de eigenaar behoort te zijn maar dat wordt op deze manier erg beperkt. Bij goede inlichtingen hoeft opvolging echter geen probleem te zijn. Vervolgens wordt het voorstel van de minderheid van het kollege van b. en w. in stemming gebracht. Dit voorstel houdt in het bezwaarschrift van de heer Brandsma af te wijzen. Met de stemmen van mevrouw Jepma-Visser.en de heren Beuker, Brameijer, De Haan, Jansma, van Rijn en wethouder Visser voor en de stemmen van de heren Boersma, Faber en Ketellapper, Tulner en wethouder Soepboer tegen wordt het bezwaarschrift afgewezen. 18Voorstel om een krediet beschikbaar te stellen voor de aankoop van kramen voor de weekmarkt te Stiens. 78-202 1-4 333/348 meter. Over dit voorstel wordt het woord gevoerd door de heren van Rijn en Soepboer. De heer van Rijn merkt op dat zijns inziens de aantrekkelijkheid van de markt achter uit gaat indien er slechts sprake is van kraampjes van 3 meter. De heer Soepboer merkt op dat dit punt nog niet aan de orde is geweest. Zodra bekend is wie er gaan komen zal ook een beslissing worden genomen over de grootte van de kramen. Vervolgens schorst de voorzitter de vergadering. Na heropening van de vergadering om 7.30 uur stelt de voorzitter aan de orde agenda punt 19. 19. Voorstel om over te gaan tôt de vaststelling van: a. de begroting 1979 van het gemeentelijk grondbedrijfj b. de begroting 1979 van de dienst sportzakenj c. de gemeente-begroting 1979. (3-2 348 meter)(R. 579 m.) \Alvorens de hiergenoemde punten in behandeling worden genomen, worden algemene beschouwingen gehouden door: a. de heer Faber; b. de heer Boersmaj c. de heer Jansmaj d. de heer De Haan. Het door de hLervoorgenoemde heren gezegde is opgenomen in de bijlagen 1 t/m 4 van deze besluitenlijst

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1979 | | pagina 21