Agendapunt 12
Voorstel 79/11
□nderwerp
concept-nota uitgangspunten
voor de ruimtelijke ordening
en de woningbouw in de Regio
Leeuwarden.
Stiens, 16 januari 1979.
Aan
de gemeenteraad
Begin augustus j.l. werd u een exemplaar toegezonden van de door de Vereniging
van Nederlandse Gemeenten opgestelde concept-nota uitgangspunten van de ruimte
lijke ordening en de woningbouw in de Regio Leeuwarden.
Deze nota is door de Regioraad in zijn vergadering van 27 juni 1978 informatief
behandeld.
De notulen van het verhandelde in deze vergadering zijn u 00k reeds toegezonden.
Inmiddels is in het kader van de vaststelling van het Streekplan Friesland 00k de
Nota Alternatieven verschenen, welke nota eveneens in uw bezit is.
Omdat naar onze mening de behandeling van de beide genoemde nota's in de gemeente
raad op elkaar behoren te zijn afgestemd, worden deze in dezelfde raadsvergadering
aan de orde gesteld.
Met de in de nota aangegeven uitgangspunten voor de ruimtelijke ordening en de
woningbouw in de Regio kunnen wij ons in grote lijnen verenigen.
Wel dient daarbij naar onze mening hier en daar een kritische kanttekening te
worden geplaatst.
Zo is op blz. 26, uitgangspunt 5 o.m. gesteld, dat het gewenst is dat de regio
komt tôt een intégrale aanpak van het buitengebied
Het gaat ons te ver, indien daarmee bedoeld zou worden, dat voor de gehele Regio
één bestemmingsplan buitengebied zou worden opgesteld, zulks te meer omdat sommige
gemeenten daarmee reeds gereed zijn, mderen zijn bijna gereed terwijl enkelen
daarmee pas gestart zijn.
Onder hetzelfde punt wordt vermeld, dat bij de afweging van de verschillende
ruimtelijke funkties de onderlinge samenhang voorop zal moeten staan, en dat noch
de landbouw, noch één van de andere belangen de absolute voorrang heeft.
Wij vragen ons af of in een overwegend agrarische gemeente of in een gemeente met
grote agrarische gebieden, de landbouw niet een zekere voorrang dient te verkrijgen.
In relatie tôt de Struktuurschets voor de Landelijke Gebieden, in welke schets een
groot gedeelte van het gebied van de Regio is aangegeven als gebied met als hoofd-
funktie landbouw, zouden wij dit willen bepleiten.
Onder uitgangspunt volgno. 8, sub f (blz. 28) wordt o.m. gesteld, dat de centrum
dorpen Stiens, Grouw en Bergum, de onder volgno. 8, sub e, genoemd ruimtelijke
ontwikkelingsmogelijkheden reeds in belangrijke mate hebben benut onder invloed
van de snelle bevolkingsgroei van de laatste decennia, zodat een verdere uitgroei
van deze kernen beperkt zal kunnen zijn.
Het valt uiteraard niet te ontkennen, dat Stiens de laatste tien jaren aanzienlijk
is gegroeid.
In onze gemeente is de groei in hoofdzaak op Stiens geconcentreerd geweest, terwijl
in de overige dorpen verhoudingsgewijs minder is gebouwd.
Wij vragen ons af wat het verschil is met een nagenoeg gelijke groei, verdeeld over
twee (of meer) dorpen, zoals b.v. Menaldum/Dronrijp
Naar onze mening behoort de verdeling van de woningbouw in de gemeente tôt de eigen
verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur en zal - uiteraard binnen de verder
in regionaal verband gemaakte afspraken - moeten worden uitgegaan van de door uw
raad vastgestelde beleidsnota bij het struktuurplan
Uitgaande van de hiervoorgenoemde uitgangspunt"zou ingevolge uitgangspunt 12 (blz. 29)
de nodige woningbouw als gevolg van de dalende gemiddelde woningbezetting met in