Nr. 79/ 118. De raad der gemeente Leeuwarderadeel gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 augustus 1979, Gelet op de artikelen 272 onder d en 274a van de gemeentewet; b e s 1 u i t: vast te stellen de volgende VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN EEN BELASTING OP HONDEN Artikel 1 Aard van de belasting. In deze gemeente wordt, onder de naam van hondenbelastingeen belasting geheven op honden. Artikel 2. Bêlastingsplicht 1. Belastingplichtig is ieder, die in de gemeente één of meer honden houdt. 2. Als houder van een hond wordt aangemerkt degene die, onder welke titel ook, een hond in bezit, ter verzorging of onder toezicht heeft. 3. Het hoofd van een gezin wordt geacht houder te zijn van de hond of de honden, die de overige leden van het gezin in bezit, ter verzorging of onder toezicht hebben. 4. Als leden van het gezin worden beschouwd bloed- en aanverwanten, pleegkinderen, inwonend dienstpersoneelalsmede aile andere personen die - naar de omstandigheden beoordeeld - bij het hoofd van het gezin inwonen. 5. Voor honden, die verblijven in een inrichting, welke bedrijfsdoel is, dieren tegen vergoeding te verzorgen, wordt de belasting geheven van hem, voor wiens rekening de hond wordt verzorgd. Artikel 3. Belastingjaar Het belastingjaar loopt van 1 januari tôt en met 31 december. Artikel 4. Maatstaf en Tarief 1. De grondslag voor de belasting is het aantal honden dat een belastingplichtige houdt. 2. De belasting bedraagt per jaar f 44,voor de eerste hond en ingeval door een houder meer dan één hond wordt gehouden 88,per jaar voor elke volgende hond. Artikel 5. Vrijstellingen De belasting wordt niet geheven voor honden: a. beneden de leeftijd van drie maanden, voorzover deze honden niet op de openbare weg komen; b. die uitsluitend worden gebruikt om blinde personen te leiden; c. waarvan de houder in het bezit is van een geldend diploma der Koninklijke

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1979 | | pagina 265