- 2 - Ten aanzien van de 7% norm zegt het ontwerp-adviesdat het hoogst twijfelachtig is of deze norm voor Friesland en de Regio Leeuwarden mag gelden. De 7% norm mag alleen worden gehanteerd, wanneer in het betreffende gebied 25-s van de bejaarden in een bejaardenwoning kan worden gehuisvest en bovendien de extra urale zorg in de vorm van bejaardenhulpmaaltijdverstrekking e.d. optimaal i s Uit gegevens van de Indicatiecommissie kan thans reeds worden ontleend, dat de 7% norm een twijfelachtige norm is. In de ontwerp-reactie wordt een planning van bejaardenoorden op een dergelijke basis, landelijk beleid ten spijt, afgewezen, zulks temeer. omdat het percentage bejaardenwoningen van 25% lang niet wordt gehaald. In de Regio bedraagt dit percentage slechts 15%. Met betrekkine tôt de kwaliteit van de beschikbare verzorgingsplaatsen wordt in de reactie van de Regio gesteld, dat het voor de hand ligt. dat wanneer het aantal plaatsen moet worden verminderd, in eerste instantie de kwalitatief slechte ver zorgingsplaatsen worden opgehevan en vervolgens de kwalitatief matige. In zoverre wordt het uitgangspunt van de Nota onderschreven Het wordt echter onverantwoord geacht om. vooruitlopende op een gedegen Fnes onderzoek naar het noodzakelijk percentage verzorgingsplaatsen, nu reeds plaatsen te gaan opheffen. Deze conclusie verondersteltdat m.b.t. de slechte en matige verzorgingsplaatsen voorzieningen worden getroffen, in afwachting van de resultaten van het onderzoek. Het wordt wenselijk geacht om gedurende de période van onderzoek alleen de slech e verzorgingsplaatsen en eventueel een gering deel van de matige verzorgingsplaatsen te moderniseren of te vervangen en de overblijvende matige verzorgingsplaatsen nog een aantal jaren aan te houden. Het uitgangspunt dat de bejaarde zo lang mogelijk in zijn eigen woonomgeving zou moeten blijven, wordt in de ontwerp-reactie ten voile onderschreven. Dit uitgangspunt dient voorzoveel mogelijk ook te gelden in het geval de bejaarde moet worden opgenomen in een bejaardenoord Dit betekent een voldoende spreiding van bejaardenoorden, waarbij als grondregel zou moeten gelden dat elke gemeente tenminste over één bejaardenoord zou moeten beschikken. Verder zou het aantal verzorgingsplaatsen moeten worden bepaald per gemeente en niet per Regio, aangezien er bij een régionale bepaling binnen de betreffende Regio onevenwichtige situaties kunnen ontstaan. 1,4-n* Volgens de ontwerp-reactie leidt de régionale benadering tôt aanzienlijke wachtlijs- ten van positief geindiceerde bejaarden in de onderbedeelde gemeenten of tôt ont heemding van de bejaarde bij (soms noodgedwongenuitwijken naar andere gemeenten. Beide mogelijkheden moeten als onaanvaardbaar van de hand worden gewezen. Ten aanzien van de financiële consequenties wordt in de ontwerp-reactie o.m. gesteld, dat de Nota niet ingaat op de financiële consequenties van het voorgestelde beleid tôt opheffing van verzorgingsplaatsen. Een groot aantal bejaardenoorden moet sluiten, wanneer de Nota wordt uitgevoer Dit kan grote financiële gevolgen hebben voor de besturen van de te sluiten bejaar denoorden. Als voorbeelden worden genoemd de lasten van nog met afgeschreven ge- bouwen en hun toekomstige bestemming en de wachtgelduitkeringen van overtollig personeel. Veelal zullen het de gemeentebesturen zijn die met deze consequenties worden gecon fronteerd. Het wordt als onjuist beschouwd, dat in een nota, die de planning van bejaardenoorden wil voorbereidenhieraan geen aandacht wordt besteed.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1979 | | pagina 115