BIJLAGE
VRAAGPUNTEN bij de "Nota ter voorbereiding van de planning van bejaardenoorden
in Friesland tôt 1985 in twee fasen"
1. Op grond van de gegevens van de indicatiecommissies en de gegevens over het
verloop in het bewonersbestand in bejaardenoorden zal bijstelling van het plan
kunnen plaatsvinden. Is het aanvaardbaar om dit in twee stappen te doen?
2. Bij een vermindering van het aantal verzorgingsplaatsen is uitgegaan van een
gelijke verdeling over de eerste en de tweede fase. Is dit uitgangspunt aan
vaardbaar?
3. Voor een vermindering van het aantal verzorgingsplaatsen is de période tôt
1985 gekozen. Acht u het mogelijk om de voorgestane vermindering inderdaad
in deze période te bereiken?
Als vermindering van het aantal verzorgingsplaatsen over langere tijd wordt
uitgesmeerd, welke gevolgenzal dat dan hebben voor de bejaardenoordendie nu
als gevdlg van de wettelijke eisen t.a.v. de inrichting aan vernieuwing toe
zi jn?
4. Een vermindering van het aantal verzorgingsplaatsen kan worden bereikt door
opheffing van de verzorgingsplaatsen in Friesland, die slecht of matig van
kwaliteit zijn. Dit leidt echter verhoudingsgewijs tôt ongelijkmatige vermin
dering tussen de verschillende regio's in de provincie en heeft een oneven-
wichtige spreiding van verzorgingsplaatsen over de provincie tôt gevolg.
Als uitgangspunt geldt nu, dat bij de vermindering rekening gehouden wordt
met een evenwichtige spreiding van verzorgingsplaatsen over de verschillende
gebieden en binnen die gebieden. Is dit uitgangspunt aanvaardbaar?
5. Als maatstaf voor spreiding geldt mede de centrumfunctie van de vestigingsplaats
voor het bejaardenoordVindt u dit reëel?
6. Aan het aantal verzorgingsplaatsen per bejaardenoord worden grenzen gesteld.
Zijn de genoemde minimum- en maximum -aantallen aanvaardbaar?
7. De mogelijkheden voor spreiding van verzorgingsplaatsen over de vestigings-
plaatsen in de provincie hangen nauw samen met de grenzen, welke worden gesteld
aan het aantal verzorgingsplaatsen per bejaardenoord
Is dit een reden voor bijstelling van de maatstaf voor spreiding (centrum
functie van de vestigingsplaats) en/of de grenzen voor het aantal verzorgings
plaatsen per bejaardenoord (grootte van het bejaardenoord
