Agendapunt: 16.
Voorstel: 79/ 168.
Onderwerp
vaststelling bedrag per
leerling voor het openbaar
lager onderwijs.
Stiens, 20 november 1979
Aan
de gemeenteraad.
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 55 Lis van de Lager Onderwijswet 1920
dient jaarlijks door uw raad voor 1 maart te worden vastgesteld het bedrag
dat per leerling voor de openbare lagere scholen in dat jaar beschikbaar
wordt gesteld voor het bestrijden van de kosten bedoeld in artikel 55» onder
e t/m h, p en r van voormelde wet, alsmede die van instandhouding.
Daarbij worden de kosten van het aanschaffen van schoolboeken, leermiddelen
en schoolbehoeften bedoeld in artikel 55 onder f van deze wet alleen in aan-
merking genomen voorzover de aanschaffing strekt tôt vervanging van leer- en
hulpmiddelen, die tengevolge van langdurig gebruik niet meer gebruikt kunnen
worden of ter aanvulling van de voorraad schoolbehoeften in verband met ver-
mindering door verbruik.
De kosten bedoeld onder e zijn die voor de geringe en dagelijkse reparatiën
van de schoolgebouwen.
De kosten bedoeld onder g die voor verlichting, verwarming en het schoonhouden
van de gebouwen.
onder h. die voor de schoolbibliotheken
onder p. die van de ouderkommissies en de schoolraad en
onder r. andere uitgaven ter verzekering van de goede gang' van het onderwijs.
Wij hebben ter vaststelling van dit bedrag een koncept-besluit opgemaakt, wat
wij u hierbij ter vaststelling aanbieden.
Burgemeester en wethouders van Leeuwarderadeel
de secretaris, de burgemeester,
J.P.v.d.KOOI
H.BOSCHMA