- 2 -
Hij exploiteert mamenteel een bedrijf met 20'n 400 kalveren.
Bedrijfseconanisch gezien houdt dit voor hem een bestaan in waarvan men rond
kan kanen, maar meer 00k niet.
Volgens de huidige. normen zou men, wil dit een redelijk bestaan opleveren,
een bedrijf van ongeveer 600 kalveren moeten exploiteren.
Al met al heeft de plannenmakerij van de heer Mud en de uitvoering en exploitatie
daarvan zo'n investering voor hem met zich meegebracht dat inkrimping van het
huidige aantal kalveren, naar zijn zeggen, zijn financiële ondergang zal betekenen.
Ook wordt door de heer Mud/tegen onze aanschrijving aangevoerd dat van de kant
van het provinciaal bestuur in casu Gedeputeerde Staten, juist gepleit wordt
voor 1égalisering van de huidige situatie door zowel het bebouwingsvlak op de
besterrmingsplankaart aan die situatie aan te passen, alsook de bestarming van een
qewone in een bijzandere agrarische besteraming te veranderen.
Geeft de Kroon uiteindelijk Gedeputeerde Staten gelijk dan zou de afbraak achterat
overbodig gebleken zijn.
Zondenteer kan gesteld worden dat thans sprake is van een situatie die, wanneer
uitsluitend naar de formeel juridische kant gekeken wordtniet zo moeilijk is.
Vbrden evenwel en menselijke en bedrijfseconamische aspecten bij de beoordeling
betrokken dan ligt dat beduidend anders.
Onze bes luitvorming voorafgaande aan onze aanschrijving kwam tôt stand na voor
legging van de toen bekende feiten aan de kanmissie openbare werken en verkeers-
zaken uit uw raad.
Unaniem was zij in haar advisering naar ons collège, welke advisering wi] ook,
weer gezien de feiten, avemamen en derhalve zonder problamen tôt ons besluit
kwamen de heer Mud aan te schrijven.
Imners, was het niet duidelijk
Er lag een bouwvergunningop grond waarvan gebouwd kon worden.
Gekonstateerd werd dat hiermee in strijd gehandeld was en dat er derhalve sprake
was van een illégale situatie die weer in overeenstemning met een juridisch
legale toestand gebracht moest worden.
Weliswaar is bekeken welke de mogelijkheden waren am de ontstane situatie te
légaliseren maar gezien uw eerdergenoende besluit van 30 augustus 1979 was het
duidelijk dat hiervoor geen mogelijkheden bestonden.
De weg was namelijk afgesneden het in procédure zijnde bestemmingsplan voor
Finkum zo aan te passen dat de door de heer Mud gepleegde bouwaktiviteiten
natuurlijk nadat hij voor het nieuwe gedeelte een andere bouwvergunning zou hebben
aangevraagd# door dat bestorrningsplan gedekt zouden kunnen worden.
Naar aanleiding van de later bekend geworden en hiervoor aangehaalde menselijke
en bedrijfseconcmische aspecten hebben wij opnieuw advies gevraagd aan de kamussie
openbare werken en verkeerszaken.
Het bleek dat slechts een minderheid van de kanmissie haar oorspronkelijke stand
punt handhaafde en dat dus volgens de meerderheid hoewel met pijn en moeite, het
extra gebouwde wel zou mogen blijven staan.
Het bezwaarschrift van de heer Mud is natuurlijk ook behandeld in de arob-hoor-
karmissie van ons kollege.
Zij staat onder meer op het standpunt dat wegen gezocht dienen te worden, hoewel
ook de kanmissie van mening is dat de heer Mud foutief gehandeld heeft, het îlle-
gaal gebouwde gedeelte te legaliseren.
Uiteindelijk dient er dan door ons een beslissing genonen te worden op het
bezwaarschrift. Eerst hebben wij evenwel bij de provinciale directie voor de
bedri j f sontwikkeling in Friesland van het ministerie van landbouw en vissent
geinformeerd of de door de heer Mud genoemde minirnummaten voor kalverboxen klopten.
Meegedeeld is dat de huidige minimunimaten volgens de richtlijnen 0,60 x 1,60 m.
zijn en ock dat deze in de toekanst naar aile waarschijnlijkheid zullen worden
opgetrokken. De door de bedrijfsontwikkeling aan landbouwers geadviseerde maten
voor nieuwe mestkalverboxen zijn monenteel 0,65 x 1,65 m. als ondergrens met een
uitloqp tôt 0,70 x 1,70 m.
7 in zijn AROB-bezwaarschrift