In ons college-beraad zijn wij niet tôt een eensluidende konklusie gekanen
met betrekking tôt deze aangelegenheid.
Het collège is wel unaniem van oordeel dat de door de heer Mud gepleegde
bouwaktiviteiten voor een gedeelte als illegaal zijn aan te merken en dat
derhalve een gedeelte van de gebouwde veestalling in strijd is met de wettelijke
voarschriften
Een aanschrijving tôt afbraak in eerste instantie wasgezien de in onze gemeente
gevoerde praktijk wanneer van illégale bouw sprake is en dit achterafgelet op
het vigerende bestanmingsplan alsodk, in dit geval, het in procédure zijnde
bestermingsplan ook niet te legaliseren valt, op zijn plaats.
De meningen lopen evenwel uiteen wanneer het onderzoek naar aanleiding van het
door de heer Mud ingediende bezwaarschrift gevoerd wordt.
De meerderheid staat op het standpunt dat de uitkcmsten van dit onderzoek een
ander licht op de zaak laat schijnen.
Golden ten aanzien van de beoordeling in eerste instantie alleen formeel juri-
dische motieven daar andere gegevens bij ons niet bekend waren, thans heeft de
meerderheid gekonstateerd dat zich ook nieuwe feiten voordoen die vooral gelegen
zijn in het menselijke en bedrijfsecononische vlak en die, naar haar mening,
een wijziging van inzicht en uiteindelijk standpûnt zcndor. meer rechtvaardigen.
Ock het gegeven dat de vergroting van de oorspronkelijke veestalling niet met zich
meebraigt dat de overlast gepaard gaande met een bij zondere agrarische bedrijfs-
voering, in casu een kalvermesteri jvermeerderd wordt nu het oorspronkeliik
getal van 400 kalveren waarvoor het eerste bouwplan opgezet was uiteindelijk
gelijk geblerven is en dat hiervan de oorzaak gelegen is in een ver ander ing in
de voorschriften ten aanzien van de minimum maten voor mestkalverboxenspeelt
mee in overweging te kcmen tôt een légaliser ing achteraf van het illegaal gebouwde.
De meerderheid acht een verander ing van het oorspronkelijke collège standpunt
volledig op zijn plaats vooral nu de wet AROB een bezwaarschriften procédure
heeft geintroduceerd die de beschikkende instantie dwingt tôt een nadere afweging
van belangen en die daarbij vooral de ruimte biedt nieuwe zich voordoende
feiten te laten meespelen in de oordeelvorming inzake een ingediend bezwaarschrift.
Een minderheid is het hier, niet mee eens.
Zij vindt het de taak van de rechter in beroep, in dit geval de afdeling recht-
spraak van de Raad van State, het oordeel in deze zaak te vellen; een verschuiving
naar een hogere instantie derhalve.
Voorts is zij van mening dat overwegingen van persoonlijke anstandigheden niet
in het geding mogen zijn.
Wanneer zich geen nieuwe feiten voordoen die van zodanige aard zijn dat het
besluit tôt aanschri jving herzien moet worden, dan dient het collège op haar
oorspronkelijke standpunt te blijven staan. >v
In haar ogen is hiervan geen sprake en onthoudt zij zich van medewerking wegen te
zoeken het klandestien gebouwde gedeelte te legaliseren.
Er ligt haar s inziens een besluit van de gemeenteraad, en wel het bes tercming sp lan
voor Finkum, dat geen enkele ruimte biedt voor uitbreiding van bij zondere agra
rische bedrijven.
Met dit laatste is de meerderheid het zonder meer eens maar al eerder is betoogd
dat qua volume van de stal weliswaar sprake is van uitbreiding maar dat van een
verdere uitbreiding van de bij zondere agrarische aktiviteit geen sprake is.
De meerderheid wil zoals gezegd onderzoeken hoe een bouwvergunning te kunnen
verlenen voor het klandestien gebouwde gedeelte.
Wanneer de heer Mud hiervoor een bouwvergunningaanvraag zou indienen dient naast
toetsing aan het thans nog vigerende bestermingsplan ook een toetsing plaats
te vinden aan het in procédure zijnde plan.
Uw besluit van destijds is duidelijk, het bouwplan is hiermee in strijd.
Nu evenwel de meerderheid van ons collège, gelet op de zich nieuw voordoende
feiten en ook de uitgebrachte adviezen, teruggekcmen is op haar eerder ingencmen
standpunt is zij van mening dat in dit geval ook uw raad bot het oordeel kan kcxnen
dat, gaaiien ailes, een heroverweging op zijn plaats is.