- k -
13Voorstel inzake het beroepschrift tegen de gedeelteli/ike onthouding van
çoedkeuring aan het bëstemmingsplan Finkum.
?oedkeunng aan het bestemmmgs
80/12) 1-1+ 573 m. (R. 259 m.)
Over dit voorstel wordt het woord gevoerd door de heren Teitsma, Van Rijn,
wethouder De Haan, wethouder Soephoer en de voorzitter.
De heer Teitsma zegt, dat zijn fractie er geen voorstander van is dit illegaal
gebouwde bouwwerk te legaliseren.
De heer Van Rijn meent, dat hier sprake is van een duidelijk geval van illégale
bouw.
Overigens meent hijdat legalisering van dit illegaal gebouwde bouwwerk niet
in strijd is met het algemeen belang, met de wet en het gemeentebeleid.
Hij zegt derhalve, dat zijn fractie er akkoord mee kan gaan dat wordt onderzocht
in hoeverre dit illegaal gebouwde bouwwerk kan worden gelegaliseerd.
Wethouder De Haan acht legalisering van dit illegaal gebouwde bouwwerk wel in
strijd met de gemeentelijke beleidsvisie en het algemeen belang.
Door wethouder Soepboer wordt aan de heer Van Rijn toegezegd, dat na legalisering
van het illegaal gebouwde gedeelte vergroting van dit bedrijfsgebouw niet meer
mogelijk zal zijn.
Hij meent dat dit voor de toekomst moet worden vastgelegd.
De voorzitter is van oordeel, dat wanneer je bij de opstelling van het bestem-
mingsplan Finkum had geweten van deze kwestie, dat dit dan zeker in het kader
van dit plan gelegaliseerd zou zijn.
De heer Teitsma noemt het erg zwak, dat de bedrijfseconomische aspecten niet
zijn onderzocht.
Hij zegt dat zijn fractie bij haar standpunt blijft.
De heer Van Rijn wijst er op, dat de gemeente er is om de belangen van haar
burgers te behartigen.
Hij meent, dat de belangen van de burgers moeten worden beoordeeld in de visie
van het algemeen beleid van de gemeente.
Gelet hierop acht hij legalisering van het illegaal gebouwde gedeelte niet
onmogelijk.
Wethouder De Haan meent, dat wanneer dit bouwwerk wordt gelegaliseerd dat dan
met twee maten wordt gemeten.
Zijns inziens wordt de rechtszekerheid dan aangetast.
Wethouder Soepboer meent dat in dit soort zaken wel een vast beleid wordt gevoerd.
In principe wordt er zijns inziens naar gestreefd illegaal gebouwde bouwwerken
te legaliseren.
Vervolgens wordt over het voorstel van de meerderheid om te onderzoeken of het
illegaal gebouwde bouwwerk kan worden gelegaliseerd gestemd.
Voor dit voorstel wordt gestemd door de heren Jansma, Tulner, Soepboer, Faber,
Boersma, Van Rijn en Ketellapper, terwijl tegen dit voorstel wordt gestemd
door mevr. Jepma en de heren Teitsma, Beuker, De Haan, Brameijer en Visser.
Hieruit volgt dat het voorstel van de meerderheid van het collège van burgemeester
en wethouders met 7 tegen 6 stemmen is aangenomen.
1U. Voorstel om het taxeren van de onroerend goedbelasting op te dragen aan de
Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken te Rotterdam.
(80/30) 1-3 021 m. (R. 256 m.)
Over dit voorstel wordt het woord gevoerd door de heren Boersma, Visser en Faber.
De heer Visser zegt bang te zijn, dat de bestaande woningen gelet op het feit
dat daar nu meer vraag naar is, hoger zullen worden getaxeerd.
Hij vraagt zich af of dit misschien iets voor de commissie Algemene Zaken is
om te bekijken.
De voorzitter meent, dat in eerste instantie de afd. Financiën dit in de gaten
moet houden, maar dat daarna hierover eventueel in de commissie algemene zaken
kan worden gesproken.
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en
wethouders besloten.