Agendapunt: 11.
Voorstel: 80/32.
Qnderwerp:
Legalisering gedeeltelijk klandestien
gebouwde kalvermesterij G.Mud, Finkum.
Stiens, 19 februari 1980
Aan:
de gemeenteraad.
Bij uw beslissing van 31 januari j.l. heeft uw kollege in meerderheid
er mede ingestemd, dat onzerzijds zou worden onderzocht in hoeverre
legalisering van de gedeeltelijk door de heer G.Mud, Holdingawei 69,
Finkum klandestien gebouwde mestkalverstal mogelijk zou zijn.
Dit onderzoek is inmiddels afgerond en de meerderheid van ons kollege
is van oordeel, dat in het tôt nu toe gevoerde beleid past dat aan de heer
Mud alsnog een bouwvergunning wordt verleend.
Het beleid tôt nu toe is naar mening van gemelde meerderheid steeds
zodanig gericht geweest, dat indien mogelijk alsnog tôt een verlening
van een bouwvergunning wordt gekomen.
Uiteraard voorzover de verlening het algemene belang niet schaadt.
In de situatie als de onderhavige zou naar oordeel van de meerderheid
tôt legalisering zijn besloten, indien ten tijde van de voorbereiding
van het bestermingsplan de nieuwe normen van de mestboxen bekend zouden
zijn geweest.
Het algemeen belang wordt naar oordeel van de meerderheid door deze
legalisering niet geschaad, omdat het aantal mestkalveren gelijk blijft.
Gelet op de publikaties die over deze zaak zijn verschenen, alsmede op
de brief van uw lid de heer J.Teitsma, merkt de meerderheid op, dat de
meerdere of mindere mate van betrouwbaarheid van de heer Mud niet te be-
palen is. Bovendien is dit ook niet de norm waaraan moet worden getoetst.
Toetsing dient plaats te vinden aan het beleid, zoals dit tôt nu toe is
gevoerd.
Bovendien dient centraal te worden gesteld de vraag wat zou zijn gedaan,
indien ten tijde van de opstelling van het besterrmingsplan voor Finkum
dit bekend zou zijn geweest.
De mening van de meerderheid van ons kollege is hiermee voldoende weer-
gegeven.
Ook het standpunt van de minderheid behoeft geen nadere toelichting,
omdat dit duidelijk is verwoord bij agendapunt 13 van de raadsvergadering
van 31 januari j.l.
- 2 -