Alvorens op de verder van belang zijnde gegevens in te gaan willen wij voorop stellen, dat naar onze mening het verlenen van een aanvullend subsidie gemotiveerd dient te zijn, zodat de nu te nemen beslissing voor de toekomst geen vrijbrief schept, dat verenigingen, waaraan een gemeentelijk subsidie is toegekend,de geraamde kosten drastisch mogen overschrijden om vervolgens bij de gemeente aan te kloppen voor extra subsidie in die overschrijdingskosten. Wij wijzer er op, dat tôt nu toe in vergelijkbare gevallen aanvragen om subsidie in kosten boven de geraamde kosten, door ons steeds zijn afgewezen. Naar aanleiding van de bij de behandeling van ons voorstel no. 80/20 gemaakte opmerkingenalsmede op grond van de argumenten, aangevoerd in de brieven van het Stichtingsbestuur en naar voren gebracht door dat bestuur tijdens het onderhoud met ons collège, hebben wij het navolgende overwogen, c.q. heroverwogen. Prij sstijgingen. In het schrijven aan ons collège brengt het bestuur naar voren, dat haar begroting is gebaseerd op het prijspeil van oktober 1979 en dat over de période oktober t/m januari de bouwprijzen met 5s% zijn gestegen. De verhoging van de nog aan prijsstijgingen onderhevig zijnde bouwkosten wordt door het bestuur berekend op f 3.914, In ons voorstel no. 80/20 zijn wij uitgegaan van een prijsverhoging sedert 1977 van 20%, terwijl het bestuur een stijging van 18% opgaf. De stijging van 2%, zijnde 6.000,hebben wij extra meegenomen, omdat wij er ieeds van uitgingen, dat nog bepaalde kosten aan een prijsstijging onderhevig zouden zijn. Het door ons meegenomen bedrag van f 6.000,— blijkt thans ruimschoots het door het bestuur berekend bedrag te overtreffen. Was- en kleedgelegenheid/belonen zelf werkzaamheid. Het Stichtingsbestuur stelt in zijn schrijven, dat, indien geen was- en kleedruimte in het gebouw zou zijn opgenomen, de korfbalvereniging waarschijnlijk wel met een verzoek bij de gemeente zou zijn gekomen om een dergelijke akkommodatie te bouwen op het nieuwe veld, wat voor de gemeente aanzienlijk duurder zou zijn geworden. Wij vragen ons af in hoeverre het reëel is de bouw van een akkommodatie t.b.v. de korfbalvereniging op het nieuwe korfbalveld bij deze aangelegenheid te betrekken. In dit verband is het misschien wel zinvol te wijzen op een onderhoud, dat wij op 15 februari 197 7 met de korfbalvereniging hebben gehad omtrent de aanleg van het nieuwe korfbalveld. Daarbij kwam o.a. naar voren, dat men zou trachten zich voorlopig zonder akkommodatit op het nieuwe veld te redden. Mogelijk heeft men toen gedacht aan een voortgezet gebruik van de bestaan akkommoda tie dan wel het gebruik van het toekomstig dorpsgebouw. Wij merken nog wel op, dat ingeval van de bouw van een nieuwe akkommodatie de korfbal vereniging (lees de dorpsbevolking) de gebruikelijke 25# in de kosten daarvan had moeten bijdragen. Wij voelen er weinig voor de door de gemeente bespaarde kosten op een fictieve kleedakkommodatie in deze aanvullende subsidie-aanvraag te betrekken. Evenmin zien wij aanleiding terug te komen op de door ons opgestelde berekening van de subsidie in de zelfwerkzaamheden. Bij de subsidietoekenning van projecten als het onderhavige wordt er van uitgegaan, dat in de bruto-kosten 75% subsidie wordt verleend, terwijl door het zelf doen van bepaalde werkzaamheden op de 25# eigen bijdrage kan worden verdiend.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1980 | | pagina 87