- 3 -
De heer Visser vraagt of het openbaar onderwijs al een lid voor de
beleidskomniissie Welzijnszaken heeft aangewezen.
De heer Ketellapper doet de suggestie om de nota 1980 van de landelijke
huisartsenvereniging over geneesmiddelen aan de orde te stellen in de
kommissie Gezondheidszorg.
De voorzi tter zegt, dat de agenda voor de vergaderingen van de sport-
kommissie aan de sportverenigingen zal worden toegezonden.
Verder wordt naar wegen gezocht om aan de openbaarheid van deze verga
deringen meer ruchtbaarheid te geven.
Voorts wijst hij er opdat reeds eerder is geprobeerd een gesprek te
voeren met de partijen inzake de kwestie De Jong/Kauffmann.
Z.i. is dit vrijwel onmogelijk.
Wethouder De llaan zegt, dat door hem diverse malen pogingen zijn onder-
nomen om een lid van het openbaar onderwijs aangewezep te krijgen voor
de kommissie Welzijnszaken.
In de laatstgehouden vergadering met de hoofden der sçholen is deze
aangelegenheid opnieuw aangekaart.
Wethouder Soepboer zegt aan de heren Tulner en Teitsma toe, dat hij de
heer De Jong voor een gesprek zal uitnodigen in de
kommissie Openbare Werken, Verkeerszaken en Milieuhygiëne
Op de suggestie van de heer Beuker, dat er een gesprek moet plaatsvinden
tussen de voetbalclubs en het kollege van burgemeester en wethouders
wenst de voorzitter niet in te gaan.
Om de raad in de gelegenheid te stellen de motie van de fraktie van de
P.v.d.A. nader te bestuderen, schorst de voorzitter de vergadering.
Na heropening van de vergadering zegt de heer Tulner het kollege van
burgemeester en wethouders te willen uitnodigen met de andere gemeenten
die deze zaken aangaan tôt een gemeenschappelijke standpuntsbepaling in
dezen te komen.
De motie van de fraktie van de P.v.d.A. wordt zonder hoofdelijke
stemming vastgesteld.
Voor het overige wordt zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel
van burgemeester en wethouders besloten.
3. Voorstel om de bezoldigingsverordening van het gemeentepersoneel
ingaande 1 janauri 1980 te wijzigen. (80/43) 1-4 116 m. (R. 573 m.
Over dit voorstel wordt het woord gevoerd door de heren Jansma, Visser
en De Haan.
De heer Jansma vraagt of per school de uren voor de schoonmaakwerk-
zaamheden wel goed zijn verdeeld, terwijl door de heer Visser wordt
gevraagd of, gelet op het aantal opgenomen schoonmaakuren,aan de
Master Hoogeveenskoalle geen vaste kracht kan worden aangesteld.