- 2 - Onzerzijds bestaat er geen bezwaar tegen, dat de heer Miedema zijn bedrijf uit- oefent op het industrieterrein. Hierbij is evenwel nooit een toezegging gedaan over het niet aankopen van de bij hem in eigendom zijnde gronden. In de korrespondentie op dit punt is steeds duidelijk aangegeven, dat de gemeente over deze gronden dient te beschikken. Dit neemt niet weg, dat wij begrip hebben voor de situatie waarin de heer Miedema komt te verkeren. Vandaar dat wij hem destijds hebben aangeboden een perceel grond met hem te ruilen. In zijn bezwaarschrift gaat de heer Miedema nog in op een aangelegenheid die met deze onteigening niet direkt verband houdt. Wij willen hierop dan ook niet nader ingaan. Wel willen wij stellen, dat de heer Miedema steeds behandeld is conform de met hem gemaakte afspraken. Dat hij hieraan thans een andere uitleg geeft betreuren wij Tôt slot merken wij nog op, dat wij inderdaad tenonrechte aan de vader van de heer Miedema mededeling hebben gedaan over ons voornemen tôt een onteigening over te gaan. Wij verkeerden toen namelijk in de veronderstellingdat de vader van de heer Miedema ook nog eigenaar was van éên of meer van de te onteigenen percelen. Naderhand bleek, dat dit perceel/deze percelen inmiddels door de heer S. Miedema in eigendom is/zijn overgenomen. Overigens laat dit de duidelijkheid van de toen gedane aankondiging onverlet. Nogmaals wij betreuren het oprecht met de heer Miedema niet tôt een minnelijke oplossing te kunnen komen, Dit neemt overigens niet weg, dat wij van oordeel zijn dat het algemeen belang moet prevaleren boven het prive belang van de heer Miedema en wij menen dan ook, dat een onteigening van de genoemde gronden onvermijdelijk is. Wij stellen u derhalve voor tôt onteigening van de op de lijst van onteigening aangegeven percelen kwekerij/bouwland te besluiten. Burgemeester en wethouders van Leeuwarderadeel de secretaris de burgemeester, J.P.v.d.Kooi H. Boschma

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1980 | | pagina 97