- 2 -
Wij kunnen ons voorstellen dat lang niet aile kandidaten naar de betrekking
van schoolhoofd in Hijum bereid zullen zijn een woning met een dergelijke
aanbouw te accepteren, hoewel net huidige hoofd daarin kennelijk geen bezwaren
ziet, gezien zijn bereidheid tôt aankeop van de woning.
Resumerendezijn wij van mening, dat het niet in het belang is van de gemeente
in het algemeen en dat van het onderwijs in het bijzonder om deze woning aan
te houden.
Zelfs valt de stelling te verdedigen, dat de verplichting om in deze woning
te moeten gaan wonen, meerdere, misschien goede kandidaten er van zou weerhouden
een benoeming in Hijum aan te nemen.
Bij afstoting van het pand dient er rekening mee te worden gehouden dat de
huisvesting van een eventueel nieuw schoolhoofd in de toekomst wel problemen
zal opleveren, maar, zoals gezegd, dit kan zich ook bij het aanhouden van de
woning voor doen.
Indien u onze mening kunt delen, dat er geen redenen aanwezig zijn deze woning
nog langer aan te houden dan rijst de vraag op welke wijze deze van de
hand moet worden gedaan.
Zoals u bekend, werd tôt nu toe de gedragslijn gevolgd, dat gemeentelijke eigen-
dommen, zoals landerijen en woningen publiek moeten worden verkocht, teneinde
iedere inwoner de gelegenheid te geven een bod daarop te kunnen uitbrengen.
Deze gedragslijn is o.a. toegepast bij de verkoop van de schoolwoning te Britsum
en de ambtswoning van de gemeentesecretaris
Verzoeken van de betreffende huurders om de door hen bewoonde woningen onderhands
te mogen kopen werden op grond van deze gedragslijn afgewezen, waarna, nadat beiden
er in waren geslaagd andere woonruimte te vinden, de betreffende woningen publiek
werden verkocht.
Het komt ons voor, dat er in dit geval redenen zijn aan te voeren om van deze
gedragslijn af te wijken.
Indien tôt afstoting via publieke veiling zou worden besloten, dan zou het in
verband met de huidige grote vraag naar huurwoningen en de weerstand, die momenteel
kennelijk in het algemeen tegen de bouw van een eigen woning bestaat, nog jaren
kunnen duren voordat de huidige huurder woonruimte zal hebben gevonden waarna
pas tôt publieke verkoop zou kunnen worden overgegaan.
In de tweede plaats vragen wij ons af of. het wel in het financieel belang van de
gemeente zou zijn de woningen thans grenzende aan een dorpsgebouw, publiek te veilen.
Wij achten het niet uitgesloten dat de aanwezigheid van dit gebouw bij een
publieke verkoop de prijs nadeliger zal beinvloeden dan bij onderhandse verkoop.