Agendapunt 18 Voorstelnr. 80/148 Onderwerp: Stiens, 16 september 1980. Reaktie op het voorontwerp a.m.v.b. als bedoeld in artikel 25 van de Luchtvaartwet. Aan de gemeenteraad In de Staatscourant van 30 juni 1980 is door de minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne het voorontwerp van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 25 van de Luchtvaartwet gepubliceerd In deze algemene maatregel van bestuur worden de grenswaarden vastgesteld waar binnen woonbebouwing kan worden toegestaan. Zoals bekend, wordt door het ministerie van Volksgezondheid sinds de bekende brief van 9 juni 1974 terzake van de bebouwing rond de vliegvelden een intérim beleid gevoerd. Dit beleid is met name ingegeven door de zorg voor de gezondheidstoestand ^an de bewoners van woningen die aan een hoge geluidsbelasting bloot staan. Analoog hieraan heeft ook het provinciaal bestuur een interimbeleid ontwikkeld. Kortgezegd heeft dit als konsekwentie gehad, dat in gebieden met een hogere geluidsbelasting van 35 KE geen nieuwbouw meer kon worden gepleegd; uitgezonderd in de reeds goedgekeurde bestemmingsplannen. Door wijziging van de luchtvaartwet en de invoering van de onderhavige Algemene Maatregel van Bestuur wordt nu een wettelijk instrumentarium gegeven, waarin wordt vastgelegd wat in deze gebieden m.b.t. de woningbouw wel of niet kan en wat voor konsekwenties dit heeft m.b.t. de bestaande bouw. Met name het feit, dat een groot aantal woningen zal moeten worden afgebroken vervult ons met grote zorg, omdat dit grote konsekwenties heeft voor de leetbaar heid van de dorpen waar eventueel de afbraak zal moeten plaatsvinden. Genoemde minister stelt een ieder in de gelegenheid tôt 1 oktober a.s. een reaktie op deze ontwerp-a.m.v.b. te geven. In het hierna volgende gaan wij nader op de a.m.v.b. en op onze visie hieromtrent in. Het voorontwerp algemene maatregel van bestuur. Zoals in de ontwerp-notavan toelichting is aangegeven, is het besluit mede gebaseerd op de overgangsregeling die is opgenomen in artikel VII van de Wet tôt wijziging van de Luchtvaartwet. In dit overgangsartikel is bepaald, dat ten aanzien van luchtvaartterreinen, waarvoor reeds voor 1 oktober 1978 een aanwijzing van kracht was, o.m. artikel 25 van de Luchtvaartwet moet worden toegepast. Op grond van dit artikel moet op voordracht van de minister van volksgezondheid en milieuhygiëne worden vastgesteld: 1. een grenswaarde voor de maximaal toegelaten geluidsbelasting door landende en opstijgende luchtvaartuigen voor bestemmingen op gronden gelegen buiten de toekomstige zonering; 2. grenswaarden voor de toelaatbaarheid van bestemmingen op gronden binnen de toekomstige zone. Blijkens artikel 2 van de a.m.v.b. is de grenswaarde voor de zonering gesteld op 35 KE. Deze norm is volgens de toelichting veel minder streng dan de normen voor industrie- lawaai en verkeerslawaai In die gevallen wordt gerekend met dB (A) en is het maximum gesteld op 50. Hetgeen corresponcfeert met 10% of minder ernstig gehinderden. Ten aanzien van de Ke-berekening is ook zo'n correlatie opgezet.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1980 | | pagina 107