b. op de overige daoa genoemd in het ge.-.ijzigbe sor.e-.a rogen de sc-iu_c- restanten niet meer afwijKen van de in net aor3broo-\elijKe in artikel opgenomen schéma vermelde scnuldrescantendan naar evenredigheic voort- vloeit uit hetgeen in dit artiKel sub a. is becaald voor ce einddatum. c. het bereiken van de in sub a. en b. van dit artikel vermelde restricties zal zonodig geschieden door aanpassing van de door geldneemster contractueel te betalen bedragen. Artikel 11. Geldneemster is verplicht de gemiddelde gereedkomingsdetum zo spoeaig mogelijk doch uiterlijk binnen 3 maanden na vaststelling daarvan deze aan geldgever mede te delen. Voorts is geldneemster verplicht, binnen 3 maanden na de wijzigingsdatum de gegevens aan geldgever te verstre*ken benodigd voor de berekening van het alsdan vast te stellen schéma van betaling van rente en/of aflossing. Artikel 12. Algehele of gedeeltelijke extra-aflossing der lening is uitgesloten. Artikel 13. Aile aan geldgever verschuldigde betalingen zullen geschieden door storting of overschrijving op zijn rekening bij de hoofdbank van De Nederlandsche Bank N.V. en wel op zodanige wijze, dat geldgever op de vervaldata de beschikking heeft over de te betalen bedragen. De betalingen zullen geschieden in nederlandse courant, zonder korting of schuldvergelijking en zonder kosten voor geldgever. De betalingen zullen gerekend worden allereerst. te zijn geschied ter voldoening van de kosten, vervolgens van de boeten, daarna van de vergoedingenvervolgens van de rente en het laatste van het schuldrestant Artikel 14. Indien geldneemster het aan aflossing en/of rente verschuldigde niet op tijd en/of overeenkomstig het bepaalde in artikel 13 zal hebben voldaan, zal zij aan geldgever een boete betalen, welke in plaats van rente verschuldigd is over het achterstallige bedrag gedurende de tijd der nalatigheid. Deze boete wordt berekend naar een percentage, dat gelijk is aan het promesse- disconto van De Nederlandsche Bank N.V. gedurende de tijd der nalatigheid vermeerderd met 3 doch hetwelk minimaal 3 hoger is dan het nominale rentepercentage van de lening.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1980 | | pagina 95