- 3 - 12. Is de invloed van de provincie in het in te stellen openbaar lichaam niet wat te groot? 13. Is bij de gemeente Leeuwarden afgecheckt of zij bereid is de verbrandings- over af te stoten? Hij besluit zijn betoog door er op te wijzen, dat zijn fractie zich niet zal verzetten tegen een afvoer van het huisvuil naar de verbrandingsoven. Alvorens hierover evenwel een definitieve beslissing te nemen acht hij het gewenst dat eerst de vragen, zoals door hem gesteld, worden beantwoord. Verder wijst hij er op, dat het door hem uitgesproken lange verhaal voortkomt uit de zorg die zijn fractie heeft met het milieu. De heer Jansma vraagt of de stadsverwarming met het oog op de te heffen reinigingsrechten voor- of nadelen geeft. Ook zegt hij graag te willen weten of de gemeenten recht hebben op de vrijkomende materialen. Is het ook van belang, zo vraagt hij, om aandelen in de verbrandingsoven te hebben. Verder wijst hij er op, dat het gestelde in de nota wat overkomt in de zin van hoe meer vuil hoe beter. Verder zegt hij graag geinformeerd te willen worden over het personeelsbeleid in de toekomst. Ook door hem wordt een vraag gesteld over de partikuliere vervoerders. Kunnen deze het goedkoper dan de gemeente Voorts vraagt hij of er overleg is gepleegd met de gemeente Het Bildt. Tenslotte zegt hij dat er eerst concrète cijfers op tafel moeten komen, alvorens hierover een definitieve beslissing zal kunnen worden genomen. De heer Roorda brengt ter tafel of het niet zinvol is te onderzoeken of de mogelijkheid aanwezig is de in de zomermaanden vrijkomende energie aan te wenden voor de grasdrogerijen. Hij wijst er op, dat deze bedrijven enorm veel energie verbruiken. Als gedurende de zomermaanden er energie van de verbrandingsovens over- blijft zou dit misschien voor dit doel kunnen worden aangewend. De heer Faber wijst er op, dat het milieu wordt bedreigd door het grote aanbod van huisvuil. Hij zegt, dat zijn fractie daarom wijs is met de mogelijkheid dat verbranding zal kunnen plaatsvinden. Voorts brengt hij ter tafel, dat hij ook wel vragen heeft, doch dat deze in hoofdzaak al door de vorige sprekers zijn gesteld. Hij beklemtoontdat er wel om moet worden gedacht dat we vooruit moeten. In verband hiermede bepleit hij, dat de raad het zich zelve niet te moeilijk moet maken. Tenslotte merkt hij op, dat nu uitgesproken is dat de gemeente op begraven tegen is, dat deze mogelijkheid moet worden aangegrepen. De heer Boersma zegt de indruk te hebben, dat de gemeente ergens wat met de rug tegen de muur staat. Eigenlijk is er geen keuze meer. Overigens is ook hij van oordeel, dat haast met de mogelijkheid tôt verbranding moet worden gemaakt. In dit verband merkt hij op, dat het vrijkomen van warmte-energie ook een vorm van recycling is. Tenslotte bepleit ook hij, dat er duidelijke cijfers op tafel moeten komen, alvorens over deze aangelegenheid een definitieve beslissing kan worden genomen. Wethouder De Haan zegt, dat hij op een aantal vragen geen antwoord zal kunnen geven. Hij wijst er op, dat ook het collège een aantal vragen had.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1980 | | pagina 9