N
2
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 6 januari 1901
b e s 1 u i t
a. het bedrag, dat de gemeente in het jaar 1979 terzake van de in artikel 30,
onder h en i der Kleuteronderwijswet, bedoelde kosten ten behoeve van de
openbare kleuterscholen werkelijk heeft uitgegeven, voorlopig vast te stellen
op 01.190,60;
b. het bedrag, dat overeenkomstig het krachtens artikel 43, eerste lid dier wet
per lokaal bepaald bedrag, in verband met het aantal lokalen van die scholen
voor dat kalenderjaar daarvoor van rijkswege is beschikbaar gesteld, voorlopig
vast te stellen op f 46.500,--;
c. het verschil tussen de onder a en b vermelde bedragen te bepalen op f 01.190,60
-/ 46.500,-- 34.690,60 zijnde laatstvermeld bedrag rnéér(per lokaal
2.891 ,55) uitgegeven, dan van rijkswege was beschikbaar gesteld;
d. het bedrag, dat de gemeente in het jaar 1979 terzake van de in artikel 38,
onder j t/m 1, dier wet bedoelde kosten ten behoeve van de openbare kleuter
scholen heeft uitgegeven voorlopig vast te stellen op f 14.767,15;
e. het bedrag, dat overeenkomstig het krachtens artikel 44, 1e lid, dier wet
per leerling bepaald bedrag in verband met het aantal kleuters van die
scholen, voor dat kalenderjaar, daarvoor van rijkswege beschikbaar is gesteld,
voorlopig vast te stellen op 180 x 71,30 f 13.404,40;
f. het verschil tussen de onder d en e vermelde bedragen te bepalen op f 14.767,15
-/ 13.404,40 f 1.362,75 zijnde laatstgemeld bedrag méér (per kleuter 7,25)
uitgegeven dan van rijkswege was beschikbaar gesteld.
van
januari
(H.Boschma)
Aldus vastgesteld door de raad voornoemd in zijn
openbare vergadering van 29 januari 1981