Nota Drank- en horecabeleid
Inleiding.
De aanleiding tôt het opstellen van deze nota wordt gevormd door de
steeds terugkerende spanningen en vragen met betrekking tôt het
Drank- en Horecabeleid. Spanningen en vragen zowel van de zijde van
de burger als van de zijde van de ondernemer.
Gaat het de burger veelal om de overlast of de mogelijk te verwachten
overlast, de ondernemer gaat het veelal om de vraag waarom moet het
in onze gemeente anders dan in andere gemeenten.
De grootste grief van de ondernemer is wel het para-commercialisme
(dit is het beleid ten aanzien van dorpshuizen, sportkantinesetc.).
De meest recente aanleiding tôt een herbezinning op het tôt nu toe
gevoerde beleid wordt toch wel gevomddoor de beslissingen met be
trekking tôt de Anjabar, het "bruine café" als dépendance van
hotel-café-restaurant "De Smalle Brug" en Joukjes Eethuisje.
Wetsgeschiedenis
De Drankwet van 1931 is vervangen door de Drank- en Horecawet van
1964
De belangrijkste verschillen tussen deze beide wetten zijn, dat
door de inwerkingtreding van de wet van 1964 het maximum stelsel
werd afgeschaft, terwijl tevens werd afgeschaft de mogelijkheid om
meerdere inrichtingen te exploiteren en deze middels een woekerpacht
onder te verpachten.
In de nieuwe wet is duidelijk vastgelegd aan welke eisen de onder-
nemers, de bedrijfsleiders en de beheerders moeten voldoen.
Daar staat tegenover dat op grond van de wettelijke bepalingen aan
degene die aan de gestelde eisen kan voldoen geen vergunning kan
worden geweigerd.
Dit stelsel sluit aan bij het beleid dat ten aanzien van het
midden- en kleinbedrijf wordt gevoerd.
Een van de gevolgen hiervan is geweest, dat in sommige plaatsen
een "wildgroei" is ontstaan van gelegenheden waar alcoholhoudende
dranken verkrijgbaar zijn.
Uiteraard is hierop mede van invloed geweest het consumptieve
gedrag van de mens.
De welvaart heeft het mogelijk gemaakt meer vrije tijd buitenshuis
door te brengen en êén van de mogelijkheden daartoe is het bezoeken
van een drank- en horecainrichting.