- 7 -
dorpshuizen, enz. in de regel uit sociale- en kulturele
overwegingen.
Het lijkt ons niet noodzakelijk voor deze kategorie een limiet
te stellen.
Wel zal als voorwaarde kunnen gelden, dat deze inrichtingen
geen caféfunktie behoren te krijgen in die zin, dat men op
ieder uur van de dag binnen kan stappen om een alkoholhoudend
drankje te kopen.
Slechts bij uitvoeringen, feestavonden, vergaderingen e.d. zou
in deze inrichtingen in principe mogen worden getapt.
Een aspekt waaraan m.n. bij de gebouwencentra met een zalenfunktie
aandacht moet worden besteed is het verstrekken van alkohol-
houdende dranken tijdens besloten bijeenkomsten.
Als voorbeeld zou kunnen dienen een vergadering van de kerkeraad.
Op grond van de vergunning voor inrichting mag tijdens deze ver
gadering getapt worden. Er is sprake van een besloten vergadering
in een niet voor publiek toegankelijke inrichting, zodat in
principe tôt bijv. 's nachts twee uur alkoholhoudende drank kan
worden verstrekt.
Zelfs indien voor de inrichting geen vergunning zou zijn afgegeven,
zou, indien de verstrekking om niet zou plaatsvinden, geen regels
omtrent de sluiting kunnen worden toegepast. (Voor bruiloften in
café's, die ook als besloten bijeenkomsten worden beschouwd,
geldt in feite hetzelfde).
III. Kantines met uitsluitend een clubhuisfunktie vormen naar onze
mening een afzonderlijke kategorie van in richtingen.
Lang niet overal is algemeen maatschappelijk aanvaard, dat in deze
inrichtingen alkoholhoudende dranken worden verstrekt.
De inzichten lopen hieromtrent zeer uiteen. Uit de geschiedenis van
de totstandkoming van de Drank- en Horecawet blijkt o.a., dat het
meergenoemd artikel 18 van de wet mede in het leven is geroepen om
de gemeenteraden de mogelijkheid te geven te kunnen bepalen, dat
sterke drank, of in het algemeen alkoholhoudende drank niet mag
worden getapt in inrichtingen van bepaalde aard, zoals jeugdhuizen,
klublokalen van sportverenigingen, sociëteiten, kantines e.d.