- 2 -
9. indien binnen twee maanden na het einde van het opstalrecht geen overeen-
stemming wordt verkregen omtrent de sub B bedoelde vergoeding, wordt deze
vergoeding door de Gedeputeerde Staten van Friesland vastgesteld, welke
beslissing voor beide partijen bindend isj
10. indien de opstalhoudster de exploitatie en het beheer van het ontmoetings-
centrum, met toestemming van burgemeester en wethouders, in handen geeft
van een vereniging, rechtspersoon of natuurlijk persoon is zij gehouden
dusdanige bepalingen en bedingen in het op te maken contract op te nemen,
dat de in d-ze overeenkomst vervatte bepalingen worden nageleefd; bij
niet-naleving van deze bepalingen neemt zij dusdanige maatregelen, dat de
naleving voor de toekomst wordt gewaarborgdj
11. deze overeenkomst van opstalrecht kan telkens na vijf jaren vanaf de datum
der overeenkomst worden herzienj
de betrokken partij, welke herziening noodzakelijk acht, doet hiervan onder
opgave van de gewenste wijzigingen tenminste zes maanden vfiër afloop van
het vijfjarig tijdvak mededeling aan de tegenpartij, welke haar bezwaren
binnen twee maanden na de dagtekening van gemelde mededeling kenbaar kan
makenj bij niet-overeenstemming beslissen Gedeputeerde Staten van Friesland,
welke beslissing voor beide partijen bindend isj
12. bij niet-naleving van éën of meerdere bepalingen van deze overeenkomst
heeft de gemeente de bevoegdheid dadelijk het opstalrecht te doen beëindigen
zonder dat enige ingebrekestelling of rechterlijke uitspraak zal zijn vereist;
13. aile kosten en rechten van de uit dit besluit voortvloeiende akte, alsmede
die van de tenuitvoerlegging daarvan komen voor rekening van de opstalhoudster.
Aldus vastgesteld door de raad voornoemd
in zijn openbare vergadering van 27 april 1961.
(H. Boschma)
Op 8 APR. 1981 in drievoud aan de Gedeputeerde Staten ter goedkeuring
gezonden.