Nr. 8I/59.
De raad der gemeente Leeuwarderadeel;
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 24 maart 1981;
Gelet op de artikelen 171 en 228 der Gemeentewet;
b e s 1 u i t
aan de Stichting "Aid Begjin" te Britsum, gevestigd te Britsum, opgericht
bij de notariële akte van 22 december 1978, het recht van opstal te verlenen
op het aan de Menno van Coehoornwei te Britsum gelegen perceel, kadastraal
bekend gemeente Jelsum, sectie B no. 1517 Cdeels), zoals op bijgaande situatie-
tekening is aangegeven, voor 40 achtereenvolgende jaren, ingaande
zulks onder de navolgende bepalingen en bedingen:
1. de opstalhoudster is verplicht jaarlijks v66r of op
aan de gemeente bij vooruitbetaling te voldoen een vergoeding van f 100,--;
bij niet - of niet - tijdige betaling van deze vergoeding heeft de gemeente
de bevoegdheid dadelijk het opstalreoht te doen beëindigen zonder dat enige
ingebrekestelling of rechterlijke uitspraak zal zijn vereist;
2. de opstalhoudster kan het onroerend goed in eigen gebruik en genot aanvaarden
0p in de staat, waarin het zich dan bevindt, met aile
daaraan verbonden heersende en lijdende erfdienstbaarheden, rechten en lasten;
de gemeente waarborgt de opstalhoudster het rustig en vreedzaam bezit van het
recht van opstal; zij zal het onroerend goed niet verder met erfdienstbaarheden
of andere zakelijke rechten mogen belasten; behoudens het hierna bepaalde;
3. de opstalhoudster is gerechtigd de op het onroerend goed aanwezige gebouwen.
WBrken of beplantingen uit te breiden, waarvan de omvang, de aard en de
bestemming vooral door burgemeester en wethouders zijn goedgekeurd,
4. de onroerend goedbelastingen en aile verdere zakelijke rechten, welke van het
onroerend goed worden geheven dan wel zullen worden geheven, komen voor
rekening van de opstalhoudster met ingang van
en blijven te haren laste tôt de eerste januari na het einde van het opstalrecht;
5. de sub 1 gemelde vergoeding moet worden voldaan zonder enige kosten, korting,
inhouding of vergelijking;
6. bij het einde van het opstalrecht vergoedt de gemeente de boekwaarde van de door
de opstalhoudster gestichte gebouwen;
zij is niet verplicht de waarde te vergoeden van getimmerten en beplantingen, al
mochten deze ook met goedkeuring van burgemeester en wethouders zijn aangebracht;
de te vergoeden boekwaarde wordt door burgemeester en wethouders en de laatste
opstalhoudster in onderling overleg vastgesteld;
7. de sub B genoemde vergoeding kan worden verminderd met de door de gemeente in
de loop der jaren aan de opstalhoudster c.q. haar voorgangstersverstrekte
bijdragen en subsidies in de exploitatiekorten, uitbreidingen of verbeteringen
van het ontmoetingscentrum of een gedeelte daarvan, indien de verplichtingen van e
opstalhoudster lager zijn dan de vastgestelde boekwaarde der akkommodatie
8. de opstalhouder is gehouden telkenjare v66r 1 april aan burgemeester en wethouders
een overizicht te verstrekken van de ten behoeve van de opstal aangetrokken
vreemde financieringsmiddelen en het aflossingsplan daarvan;
zij mag zonder toestemming van burgemeester en wethouders de opstal of een gedeelte
daarvan niet vervreemden of bezwaren of van toestemming veranderen, terwijl zij
tevens overlegt een exploitatie-overzicht van het voorafgaande exploitatiejaar