- 4 - Artikel 21 De artikelen 3, 6, 7, 9, 10, 11, 14, 16, 17, 18 en 44 zijn op het overdragen, het ter inzameling aanbieden en het achterlaten van grof huis- vuil van overeenkomstige toepassing. TITEL IV HET INZAMELEN DOOR ANDEREN DAN DE INZAMELDIENST Artikel 22 1. Het is aan een ander dan de inzameldienst verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders van derden afkomstige huishoudelijke afvalstoffen en grof huisvuil in te zamelen. 2. De houder van een vergunning als bedoeld in het eerste lid, dient deze tijdens het inzamelen steeds bij zich te dragen en op verzoek van degenen bij wie hij inzamelt te tonen. Artikel 23 Een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 22 wordt ingediend bij burgemeester en wethouders en bevat in elk geval: a. de naam en het adres van de aanvrager; b. een specificatie van de categorieën van huishoudelijke afvalstoffen en grof huisvuil voor het inzamelen waarvan de vergunning wordt gevraagd; c. een opgave van de wijze van inzamelen en vervoeren, alsmede van hetgeen met de ingezamelde afvalstoffen zal worden gedaan; d. een opgave van degenen bij wie afvalstoffen zullen worden ingezameld; e. een opgave van de maatregelen die zullen worden getroffen ten behoeve van een doelmatige verwijdering van de afvalstoffen en ter voorkoming van zwerfvuil. Artikel 24 1. Indien de aanvraag of de daarbij behorende bescheiden niet voldoen aan het bepaalde in artikel 23, wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld binnen twee weken de aanvraag of de bescheiden aan te vullen of te verbe- teren. 2. Burgemeester en wethouders kunnen de aanvrager verzoeken binnen een door hen te bepalen termijn andere gegevens dan bedoeld in artikel 23 over te leggen, voor zover dat ter beoordeling van de aanvraag nodig is. 3. Indien de aanvrager niet binnen de gestelde termijn voldoet aan het ver zoek als bedoeld in het tweede lid, of geen gebruik maakt van de gelegen heid, bedoeld in het eerste lid, verklaren burgemeester en wethouders hem in de aanvraag niet-ontvankelijk. Artikel 25 1Burgemeester en wethouders beschikken op de aanvraag binnen twee maanden na de ontvangst daarvan. 2. Burgemeester en wethouders kunnen hun beschikking éénmaal voor ten hoogste twee maanden verdagen. Van hun besluit tôt verdaging doen zij vôôr afloop van de in het eerste lid genoemde termijn schriftelijk mededeling aan de aanvrager Artikel 26 1. Burgemeester en wethouders kunnen aan de vergunning voorschriften verbinden. 2. Burgemeester en wethouders kunnen, de vergunninghouder gehoord, de aan de vergunning verbonden voorschriften wijzigen, aanvullen of intrekken, dan wel aan de vergunning alsnog voorschriften verbinden. Dit besluit is met redenen omkleed. 3. De vergunning wordt voor een bepaalde termijn verleend.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1981 | | pagina 69