- 2 - Voorts pleit hij voor de invoering van een meerjarenraming. Mevrouw Jepma vraagt op welKe wijze de prioriteiten worden gesteld. Van de Kant van het C.D.A. is raen van mening dat het beleid gericht moet zijn op een constante bevordering van het welzijn van de burgers in deze gemeente De fractie spreekt haar voorkeur uit voor particulier initiatief en vrijwilligers- werk. □ok de aktiviteiten op levensbeschouwelijke grondslag moeten ruimte en ontplooi- ingsmogelijkheid hebben. Zonodig te stimuleren door bijdragen van de gemeente. Dit geldt met name voor het jeugd- en jongerenwerk. De heer Roorda dient een motie in waarin wordt voorgesteld de tekst op blz. 42 onder het opschrift "gewenste situatie" aan te vullen met: "Er zal daarom "zoveel mogelijk aandacbt moeten worden geschonken aan de aktiviteiten van "8-88 als aan die van organisaties op levensbeschouwelijke grondslag, waarbij "onderzocht zal moeten worden op welke terreinen samenwerking kan worden "bevorderd ter voorkoming van een overlappend aanbod". Voorts wordt ook door het CDA voorgesteld de uitgaven ingevolge de SONMO-regeling te beperken en wel door de uitgangspunten te bevriezen op het peil voor 1981. Wethouder van Rijn is van oordeel dat binnen het plan ruimte is voor aktiviteiten op levensbeschouwelijke grondslag. Het voorgestelde amendement is z.i. wel in te passen. Er is z.i. niet veel in te brengen tegen het feit dat ook veel jeugdwerk in kerkelijke centra plaats vindt. Een dergelijk amendement moet z.i. niet te destructief worden gezien. Dit betekent geen uitspraak over de vraag of al het jeugdwerk op levensbeschouwelijke grondslag voor subsidie in aanmerking dient te worden gebracht. Er dient sprake te zijn van een continu beleid. Dat van voorgaande jaren kan niet zonder meer over boord worden gezet. De fractie van de P.v.d.A. is van mening dat 8-88 een brede maatschappelijke funktie vervult waarin een integratie van de werkzaamheden plaats zal vinden om een overlappend aanbod te voorkomen. Wanneer er een organisatie met een brede maatschappelijke funktie is, dan horen de aktiviteiten daar thuis. □e fractie acht dit een principiële kwestie en heeft geen behoefte aan een amendement zoals door het CDA wordt voorgesteld. De heer Boersma schaart zich achter het standpunt van de P.v.d.A. De meerderheid van het kollege vindt het wenselijk dat de in de motie uitgesproken samenwerkingsgedachte tôt stand komt. Gelet op het feit dat deze uitspraak pas aan het eind is vermeld is het de vraag of de strekking van het amendement in die samenwerking voorziet. Het tegendeel lijkt het geval. Men zet in eerste instantie twee instellingen naast elkaar om op die manier voor subsidie in aanmerking te kunnen komen. De stichtingen moeten elkaar proberen te vinden op basis van wat men noemt de gevulde meerderheid. De desbetreffende motie van het CDA wordt verworpen. Tegen stemmen de fracties van de WD en de P.v.d.A. (7 stemmen). Voor zijn de fracties van de FNP en het CDA (5 stemmen).

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1981 | | pagina 14