- 9 -
Resultaat van de begroting 1961
□e juni-circulaire van de staatssecretaris van binnenlandse zaken is voor
ans mede aanleiding geweest overleg te plegen met de commissie Algemene Zaken
en financiën omtrent de vraag of bij het sluitend maken van de begroting
gebruik moest worden gemaakt van het middel van tariefsverhoging van de
belastingen, een verlaging van de uitgaven (en zo ja, tôt de personele
of tôt en met de personele) of een combinatie van beide middelen. Een dergelijk
overleg vonden wij noodzakelijk om te voorkomen, dat indien bij de behandeling
van de begroting eventuele belastingsvoorstellen onzerzijds niet door de raad
zouden worden overgenomen, een gat in de begroting zou ontstaan.
Aangezien op het tijdstip van behandeling van onze vraagstelling in de commissie
nog niet over concrète cijfers kon worden beschikt, waaraan de mate van de
bezuinigingen of aan de tariefsverhoging van belastingen kon worden ontleend,
kon de commissie niet een duidelijk advies uitbrengen. Wel meenden wij uit
de discussie de conclusie te kunnen trekken, dat het middel van belasting-
verhoging pas in de laatste plaats en dan nog slechts bij uiterste noodzaak
zou mogen worden toegepast.
□p grond van deze interpretatie hebben wij een aantal reeds in de ontwerp-
begroting opgenomen ramingen nogmaals aan een critische beschouwing onderworpen.
Daarbij hebben wij ook gebruik gemaakt van de adviezen van de commissie openbare
werken en verkeerszakenwelke door deze commissie over de begroting van de
dienst gemeentewerken werden uitgebracht.
Bij de opstelling van de begroting hebben wij getracht waar mogelijk de nullijn
te handhaven, d.w.z. geen hogere ramingen dan voor 1981 op te nemen.
Oit is niet altijd mogelijk gebleken. Personeelskosten en kapitaalslastenzijn
vaste gegevens, waaraan wat de eerst genoemde kosten betreft, slechts met
moeite en wat de laatstgenoemde kosten betreft in het geheel niets bij te
stellen valt. In dit verband willen wij u er op wijzen, dat op vrijwel aile
hoofdstukken de bijdragepost wegens kapitaalslasten t.o.v. 1981 aanmerkelijk
zijn verhoogd. Deze stijging heeft een tweeledige oorzaak:
in de eerste plaats zijn de bedragen voor 1981 te laag opgenomen wegens een
omissie in de rente-omslag, waardoor een bedrag van f 200.009,rond niet
over de hoofdstukken werd verdeeld, maar op hoofdstuk XIII par. 1, volgno. 794
in één bedrag werd verantwoord. In de tweede plaats moest daarboven het rente-
percentage voor nog aan te trekken financieringsmiddelen t.o.v. 1982 van
10% tôt 12% worden verhoogd, waardoor het gemiddeld omslagpercentage steeg van
7,23% naar 10,13.
Ook op de stijgende energieprijzen valt vrij weinig te bezuinigen, tenzij door
middel van energiebesparende maatregelen.