- 32 - □eze wordt uitsluitend gebruikt als opslagruimte en niet voor het geven van onderwijs. Zo spoedig mogelijK zal een aanvraag voor vergoeding van een kleuter- lokaal bij het Ministerie worden ingediend. De adviezen van de inspecteur van het kleuter en lager onderwijs wijzen op een gunstige beslissing van het ministerie. Zoals u vorig jaar bij de aanbieding van de begroting werd meegedeeld is onlangs aan de Master Hoogeveenskoalle een parttime leerkracht aangesteld die speciaal belast is met het geven van onderwijs aan de op deze school aanwezige leerlingen uit Vietnam. Omdat deze leerlingen naar andere scholen zijn gegaan is door het Ministerie de vergoeding ingetrokken voor het salaris van de betrokken leerkracht. De openbare lagere scholen te Britsum en Hijum krijgen nog faciliteiten op grond van de stimuleringsregeling. In Britsum maakt men aanspraak op een overgangsregeling, die aan het einde van het lopende cursusjaar zal aflopen. De lagere school in Hijum valt in de lichteschaal en maakt daardoor aanspraak op één schooltijd per week voor het lopende en het daaropvolgende cursusjaar. In het begin brachten wij de rijksuitkeringen ter sprake, waarbij onder meer gewezen is op het feit dat voor onderwijsuitgaven minder beschikbaar komt. Niettemin hebben wij, mede gelet op de grote behoefte hieraan, besloten de uitgaven van remédiai teaching ten behoeve van het lager onderwijs te handhaven. Ons standpunt t.a.v. deze faciliteiten t.b.v. het kleuteronderwijs is onveranderd, mede gezien de beperkte begrotingsruimte voor het komende jaar. Voor wat betreft het leermiddelenkrediet delen wij u het volgende mede. In voorgaande jaren werd voor de berekening van dit bedrag rekening gehouden met de uitkering, die het Rijk ter zake van dit onderdeel van de onderwijs- vergoeding aan de gemeenten verstrekt. Voor het jaar 1982 willen wij deze gedragslijn continueren. Gezien de verslechterde economische situatie is een verdere beperking van de overheidsuitgaven noodzakelijk. Ook de uitkering lager onderwijs moet hierin een aandeel leveren. Dit houdt in een verlaging van het leermiddelenbedrag met 6 min. hetgeen t.o.v. 1981 een verlaging van het bedrag per leerling betekent met 4,77, nadat echter het bedrag voor 1981 eerst met 7% prijscompensatie is verhoogd. Als argument wordt hiervoor aangevoerd dat het voor het bevoegd gezag mogelijk moet zijn om te komen tôt enige beperking van de jaarlijkse schoolbehoeften en de vervanging van leer- en hulpmiddelen Ook andere onderdelen van de onderwijsuitkering [randvoorzieningen, vakleerkrachten zijn of zullen worden verlaagd. Hiervoor hebben wij reeds aangegeven, dat wij hebben besloten op de onderwijs- kosten te-bezuinigen door het aantal schoonmaakuren met 20% te verlagen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1981 | | pagina 68