De in het bestuur van het gemeenschappelijk centrun voor ondervijs-
begeleiding deelnemende organisaties zijn verplicht er zorg voor te
dragen, dat, ingeval een nieuwe beheersvorn wordt gekozen, de uit-
voering van het onderwijsbegeleidingswerk hierdoor geen belemmering
ondervindt.
Indien in het bestuur over het in het eerste lid bedoelde onder-
werp geen eensgezindheid kan worden bereikt, is elk der deelnemers
gerecht.igd, in afwijking van artikel 34, binnen een naand nadat de
behandeling van dit punt is beëindigd de deelneming aan de geraeen-
schappelijke regeling op te zeggen. Een dergelijk besluit treedt in
werking na een jaar na het verstrijken van het jaar waarin het besluit
tôt opzegging ia genomen.