- 2 - Er is dus sprake van een verscheidenheid van vormen en organisaties van Sociaal-Kultureel werk. Dit betekent echter niet dat al deze vormen en orga nisaties zonder onderscheid een aandeel in de gemeentelijke subsidiestroom zouden moeten ontvangen. Bij gemeentelijke subsidiëring disnt, onder erkenning van de vrijheid van organisatie en met inachtneming van de uitgangspunten van het Sociaal- Kultureel plan, de doelmatigheid voorop te staan. Dit betekent dat doublures en overlappingen zoveel mogelijk voorkomen moeten worden. De doelmatigheid pleit ervoor om bij subsidiëring van amateu- ristische kunstbeoefening het accent te leggen op de "gespecialiseerde" muziekverenigingenkoren en toneelverenigingen, teneinde deze in staat te stellen hun min of meer publieke funktie zo goed mogelijk te vervullen. In de overige sektoren van het Sociaal-Kultureel werk is door de aard van de aktiviteiten de kans op fragmentatie en versnippering veel groter. Het gemeentelijk subsidiebeleid zal zo nodig hieraan tegenwicht moeten bieden. Opnieuw vanuit een oogpunt van doelmatigheid is er daarom veel voor te zeggen om de gemeentelijke subsidiestroom voor het overige Sociaal-Kultureel werk (naast de amateuristische kunstbeoefening) zoveel mogelijk te richten op de daarvoor gespecialiseerde, met beroepskrachten toegeruste Stichting voor Sociaal-Kultureel werk. Daarbij kan er op worden gewezen, dat de bestuurssamen- stelling van de Stichting in principe een beleid mogelijk maakt, dat naar de onderscheiden bevolkingsgroepen toe herkenbaar is. Moet nu iedere subsidiëring van aktiviteiten buiten het kader van de Stichting worden uitgesloten? Het Sociaal-Kultureel plan garandeert ruimte voor aktiviteiten op levensbe- schouwelijke basis. Daarover straks. Verder kan de Stichting ook niet ailes. Er kan sprake zijn van behoefte aan c.q. vraag naar aktiviteiten die de Stichting met de beschikbare middelen en mankracht en in het kader van de eigen prioriteitstelling niet kan en/of wil aanpakken. Als er dan toch initiatieven tôt dergelijke aktiviteiten ontstaan en die initiatieven zijn in overeenstemming met de uitgangspunten en prioriteiten van het Sociaal-Kultureel plan, dan zouden deze initiatieven niet moeten "blijven liggen" wegens het feit, dat de Stichting er niet op wil c.q. niet op kan inspelen. Dergelijke aktiviteiten zouden dan in beginsel voor subsidiëring in aanmerking moeten kunnen komen. Deze benadering leidt tôt de volgende gedragslijn voor subsidiëring van akti viteiten die buiten het kader van de Stichting voor subsidiëring worden aan- gemeld Nagegaan moet worden, of dergelijke aktiviteiten overlappingen vertonen met aktiviteiten van de Stichting. Is hiervan geen sprake, dan komen dergelijke aktiviteiten in beginsel voor subsidiëring in aanmerking. Is er wel sprake van overlappingen met aktiviteiten van de Stichting, dan dienen dergelijke aktiviteiten als regel afgewezen te worden. Voor de beoordeling van dergelijke aanvragen moet het echter in positieve zin verschil maken of er vooraf kontakt en overleg met de Stichting is geweest over de betreffende aanvragen. Daarbij moet in aanmerking worden genomen of en in hoeverre er ernstig geprobeerd is om met de Stichting tôt overeenstemming te geraken.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1982 | | pagina 68