fH Nr. 82/126 De raad van de gemeente Leeuwarderadeel gelezen het schrijven van de heer P.J. de Graaf, wonende Skilwei 19 te Stiens, d.d. 8 augustus 1982, binnengekomen op 12 augustus 1982, waarbij hij beroep aantekent tegen de beslissing van het collège van burgemeester en wethouders d.d. 26 juli 1982 waarbij zij een door hem aangevraagde bouw- vergunning ten behoeven van de realisering van een prefab houten garage/schuurtje hebben geweigerd; overwegende dat het collège de gevraagde vergunning hebben geweigerd om redenen van welstand, daartoe geadviseerd door de Friese Schoonheidskommissie bij schrijven van 9 juli 1982, nr. 49/1982; overwegende dat tijdens de op 2 september 1982 gehouden hoorzitting door de heer de Graaf naar voren is gebracht dat er op vele plaatsen in Stiens houten garages staan met golfplaten en puntdaken naast garages in steen uitgevoerd en met een plat dak en waarbij hij als voorbeelden o.a. twee gelijksoortige situaties aan de Dobbe te Stiens noemt; dathij voorts meedeelt dat een garage met een puntdak voor hem efficiënter is omdat er dan een mogelijkheid voor een zoldertje is ten behoeve van onderdak voor duiven; dat het voor hem financieel niet mogelijk is een stenen garage te bekostigen; dat weliswaar de leverancier van de garage ook een garage met een plat dak kan leveren evenwel is deze voor hem ongeschikt omdat deze aanmerkelijk kleiner is dan die hij op het oog -heeft; voorts overwegende dat na een nader onderzoek en daaropvolgend een nader advies van de Friese Schoonheidskommissie van 2 oktober 1982, nr. MY-1853-82, de kommissie voor de beroep. en bezwaarschriften heeft gekonkludeerd dat er in bepaalde vorige gevallen door de Friese Schoonheidskommissie kennelijk onzorgvuldig is geadviseerd waarbij overigens over de verwijtbaarheid daarvan geen oordeel wordt uitgesproken; dat de kommissie voor de beroep- en bezwaarschriften van oordeel is dat de belangen die met de "schoonheid" worden gediend moeten worden afgewogen tegen het recht op een gelijke behandeling en dat daarbij tevens betrokken is de vraag in hoeverre in het verleden gemaakte fouten konsekwenties hebben voor de toekomst; dat, mede gelet op het feit dat het hier slechts gaat om een garage op het achtererf, de kommissie van mening is dat in dit geval het recht op een gelijke behandeling het zwaarst moet wegen en dat er teveel sprake is van willekeur wanneer dit bezwaar ongegrond zou worden verklaard; eveneens overwegende dat het collège van mening is dat misverstanden die het gevolg zijn van situaties die zich in de praktijk kunnen voordoen in de vorm van een niet optimale kommunikatie tussen gemeente en Schoonheidskommissie, er nimmer toe mogen leiden dat in een situatie als de onderhavige, waarin, evenals overigens in verreweg de meeste gevallen, juist wèl sprake geweest is van een goede en terechte toepassing van de regels, afgeweken mag worden van hetgeen wettelijk is voorgeschreven

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1982 | | pagina 23