w
p
Agendapunt: 11.
Voorstel nr.: 83/52.
□nderwerp
Stiens, 22 april 1983
Geldlening
Aan
de gemeenteraad
Ingevolge de Wet Kapitaaluitgaven Publiekrechtelijke Lichamen dienen de ge-
meenten de vaste financiering te verzekeren van de op de kapitaaldienst van
de begroting geraamde uitgaven, die zij binnen de komende vijftien maanden
zullen moeten doen.
Deze vaste financiering behoeft niet te zijn verzekerd, indien en voorzover
de zgnkasgeldlimiet nog ruimte biedt.
Deze limiet houdt in dat een bedrag overeenkomende met maximaal 16% van de
totale inkomsten van de gewone dienst, met uitzondering van de inkomsten van
de hoofdstukken XII kasvoorzieningenen XIV verrekeningenmag worden
gefinancierd met kortlopende middelen.
Volgens een ter uitvoering van genoemde wet maandelijks op te maken staat IV
is de netto behoefte aan vaste financieringsmiddelen per 1 april j.l. becij-
ferd op 1.173.136,--. Dit betreft in hoofdzaak de betalingsverplichtingen
ten aanzien van de door de raad beschikbaar gestelde en door gedeputeerde
staten goedgekeurde kredieten.
Uitgaande van de begroting 1982 (de laatst goedgekeurde) plus goedgekeurde
wi J zigingenis het bedrag dat met kortlopende middelen mag worden gefinan
cierd berekend op 3.494.784,--. Er is derhalve sprake van een ruimte onder
de kasgeldlimiet van f 2.321.648,-- per 1 april 1983.
Van een wettelijke noodzaak tôt het aangaan van een vaste lening is dan ook
nog geen sprake. Dit zal echter binnenkort wel het geval zijn, omdat voor
het krediet ten behoeve van de uitbreiding en verbouw van het gemeentehuis
op 8 april 1983 een verklaring van geen bezwaar door gedeputeerde staten is
afgegevenHierdoor zal de bovengenoemde ruimte dalen met f 1.898.200,--.
Vervolgens verwachten wij dat voor 16 mei a.s. de begroting 1983 zal worden
goedgekeurd, benevens een aantal wijzigingen betrekking hebbende op door u
beschikbaar gestelde kredieten, waaronder die van de ruilverkaveling ad
f 999.760,--. Hierdoor zal de ruimte onder de kasgeldlimiet omslaan in een
overschrijding van de kasgeldlimiet.
Bovengenoemde verwachte wettelijke noodzaak, de onzekere situatie op de ka-
pitaalmarkt en de wenselijkheid om ten aanzien van de op de begroting druk-
kende rentekosten, als onderdeel van de kapitaallasteneen stukje zekerheid
in toekomstige begrotingen in te bouwen, hebben ons doen besluiten een vaste
lening tôt een bedrag van 2.000.000,-- aan te gaan.
- 2 -