- 2 -
5. Voorstel tôt vaststelling grondprijs industrieterrein(83/46)
kant I 047 m.
Door de heer Boersma en wethouder Van Rijn wordt over dit punt het
woord gevoerd
De heer Boersma dringt er op aan om met betrekking tôt de prijs van
industriegrond een zo flexibel mogelijk beleid te voeren.
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel besloten.
6Voorstel tôt het nemen van een voorbereidingsbesluit te Cornjum
t.b.v. de uitbreiding van het sportveld aan de Martenawei(83/47)
kant I 056 m.
Door de heren Faber, Teitsma, Boersma en wethouder Van Rijn wordt over
dit punt het woord gevoerd.
Van de zijde van de sprekers wordt op spoedige aanleg aangedrongenéén
en ander in overleg met de voetbalvereniging "D.T.D.".
Wethouder Van Rijn deelt mee dat door de sportkommissie over dit punt
overleg met DTD heeft plaatsgevonden en dat deze laatste kontent is met
de door het collège voorgestane uitbreiding.
7. Voorstel tôt deelneming aan de gemeenschappelijke regeling met betrekking
tôt de welstandszorg.(83/48) kant I 076 m.
Door de heren Boersma, Beuker en wethouder De Haan wordt over dit punt
het woord gevoerd.
De heer Boersma zegt hierdoor een kostenstijging voor de bouwers te ver-
wachten
De heer Beuker verzoekt het collège pogingen te ondernemen om ook
Leeuwarden en Sneek aan de gemeenschappelijke regeling te laten deelnemen.
Op het verzoek van de laatste spreker zegt wethouder De Haan daar geen
hoop op te hebben daar dergelijke pogingen al vaker zijn ondernomen,
welke op niets zijn uitgelopen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel besloten.
8Voorstel aangaande het innnemen van een standpunt inzake de brief van
de staatssecretaris van Defensie Van Houwelingen over het SMT (vlieg-
basis LeeuwardenK (83/49 kant I 121 m.
Over dit punt wordt door de heren Van Iperen, Teitsma, Damstra, Boersma,
Van der Ende, Jansma en wethouder De Haan het woord gevoerd.
heer Van Iperen begint met te zeggen de situering van de vliegbasis
een plonologische miskleun te vinden.
Hij memoreert de ondergrens van de geluidsoverlast van 35 KE en dat de
overlast tôt een aanvaardbaar nivo teruggebracht dient te worden.
Hij zegt van mening te zijn dat de noord-zuidbaan de mogelijkheden voor
defensie zou vergroten. Overigens vindt hij wel dat niet uit het oog
verloren moet worden dat een groot gedeelte van de mensen vrijwillig in
de thans belaste dorpen is gaan wonen.
Hij zegt zich te kunnen vinden in het raadsbesluit van 25 maart 1982
voor wat betreft het na te streven doel, echter niet het onderdeel van
de noord-zuidbaan om dat doel te bereiken.
- 3