- 6 -
Zij is van mening dat er een andere vorm gevonden moet worden, des-
noods een JAB in afgeslankte vorm.
Zij merkt nog op dat het FIOM niet gedécentraliseerd wordt.
De heer Roorda zegt van mening te zijn dat de genoemde zaken wel
elders ondergebracht kunnen worden en dat zijn fraktie het voorstel
steunt
De heer Boersma zegt uit het voorstel te hebben gehaald dat het niet
gaat om hoe het zou moeten maar om hoe het nog kan
Zij fraktie gaat akkoord met het voorstel.
Wethouder De Haan reageert met de opmerking dat gekozen is vanuit
een situatie van armoede en dat wel degelijk in de gaten gehouden
moet worden hoe één en ander eigenlijk zou moeten.
Hij zegt dat er in 1982 en 1983 stevig afgeslankt is, maar dat dat
een keer ophoudt; dat moment ziet men naderen en in het kerngemeenten-
overleg heeft men naar andere mogelijkheden omgezien.
Hij zegt niet te weten hoeveel wrijving één en ander zal geven, maar
dat een onderzoek daar naar gedaan zal worden. Wanneer de opzet niet
slaagt zal opnieuw beraad volgen.
Hij beaamt dat het het terugdraaien van de klok is, maar spreekt de
hoop uit dat dit tijdelijk is.
Hij zegt dat het voorstel er om praktische en financiële redenen ge-
komen is; men wil ze niet laten afsterven maar afslanken.
Mevrouw Visser zegt in tweede termijn dat de waarborgen voor een goed
funktioneren van de instellingen niet aanwezig zijn en zegt tegen het
voorstel te zijn.
□ver het voorstel wordt hoofdelijk gestemd.
Vdor het voorstel stemmen de heren Damstra, Ketellapper, Jansma, Faber,
Van Iperen, Van der Ende, Boersma, Roorda en de wethouders Van Rijn en
De Haan.
Tegen het voorstel stemmen de heer Teitsma en mevrouw Visser.
Het voorstel is derhalve met tien stemmen voor en twee stemmen tegen,
aangenomen
11. Voorstel tôt het aangaan van aan vaste geldlening. (83/51) kant I 529 m.
Zonder diskussie en hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel
besloten
12. Begrotingswijzigingen(83/52) kant I 529 m.
Door de heren Boersma en wethouder Van Rijn wordt over dit punt het
woord gevoerd.
De heer Boersma zegt een goede uitleg bij de wijziging nr. 2 van de
begroting van het grondbedrijf van 1983 te missen en vraagt of dat in
de toekomst ook anders kan.
Wethouder Van Rijn vindt dat uit de omschrijving blijkt waar het met
deze wijziging om gaat, maar zegt toe dat met de opmerking van de heer
Boersma rekening zal worden gehouden.
13Voorstel tôt het nemen van een voorbereidingsbesluit voor een gedeelte
van het bestemmingsplan Stiens - It Skil II. (83/53) kant I 539 m.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel
besloten
- 7 -