- 5 -
Hoofdstuk III: Beleid en Commando.
3.1. Verantwoordeli.tkheden en bevoegdheden burgemeester
3.1. 1. De burgemeester heeft d algehele leiding bij de bestrijding
van de ramp en de gevolgen daarvan en draagt daarvoor de
verantwoordelijkheid
3.2. Meldinq - rampverklarinq - alarmerinq.
3.2. 1. Melding.
Zodra een mededeling wordt ontvangen van een ramp of dreigende
ramp, wordt de burgemeester onmiddellijk ingelicht.
3.2. 2. Rampverklaring.
Indien de gemeente door een ramp wordt getroffen of dreigt te
worden getroffen, beslist de burgemeester of er sprake is van
een ramp in de zin van het rampenplan.
Ingeval van een ramp stelt de burgemeester het rampenplan en zo
nodig tevens één of meer rampbestrijdingsplannen in werking
Zijn besluiten terzake van het in werking stellen van genoemde
plannen brengt hij terstond ter kennis van de commissaris der
koningin, de gemeenteraad en de hoofdofficier van justitie in
hèt arrondissement.
De burgemeester bepaalt eveneens wanneer een rampsituatie als
beëindigd kan worden beschouwd.
3.2. 3. Alarmering.
1. In geval van een ramp worden door of namens de burgemeester:
a. de coordinator van de B.H.D. gealarmeerd;
b. de rampenstaf in het beleidscentrum bijeen geroepen;
c. het rampterrein afgesloten voor anderen dan leden van
hulpverlenende diensten.
2. In geval van een ramp wordt door de coordinator van de B.H.D.
tenzij de burgemeester anders bekend maakt, de commandant ramp
terrein aangewezen.
3. De œordinatoralarmeert de parate diensten.