- o -
Hoofdstuk IV: Waarschuwinq en verplaatsing bevolkinq.
4.1. Waarschuwinq van de bevolking.
4.1. 1. Indien een ramp dreigt of heeft plaats gevonden, wordt duidelijke
informatie verstrekt aan de personen die in het betrokken gebied
verblijven, waarbij de nodige aanwijzingen en eventuele gedrags-
regels worden gegeven. Hiervoor worden zo mogelijk geluidswagens
gebruikt indien het enkele straten of buurten betreft. In andere
gevallen wordt gebruik gemaakt van radio en televisie.
4.1. 2. Afhankelijk van de situatie, hebben deze aanwijzingen/gedrags-
regels betrekking op de door de personen in het betrokken gebied
te nemen maatregelen, zoals
a. het al dan niet afsluiten van gas, water en electriciteit;
b. het sluiten dan wel openen van ramen en deuren;
c. de risico's van het zich buiten het pand begeyen;
d. het besmettingsgevaar
e. het luisteren en het kijken naar respectievelijk radio en
televisie.
4.2 Verplaatsing van de bevolking.
4.2. 1. Indien een ramp of een dreigende ramp naar het oordeel van de
burgemeester ontruiming van een gebied noodzakelijk maakt, is
hij bevoegd ontruiming te bevelen. Het bekend maken van het
ontruimingsbevel vindt plaats op de wijze als in art. 4.1.
(waarschuwing van de bevolking) is aangegeven. Buitengemeentelijke
verplaatsing van de bevolking vindt niet plaats dan na gevoerd over-
leg met de commissaris der koningin
4.2. 2. Uit de door burgemeester en wethouders ingevolgde hoofdstuk VII
(7.6) opgemaakte lijst, wijstde burgemeester één of meer
opvangcentra aan.
4.2. 3. Aan de personen in het betrokken gebied, wordt bekend gemaakt:
a. een aanwijzing van de mee te nemen goederen/gelden;
b. de plaats van het opvangcentrum;
c. de wijze van vervoer naar het opvangcentrum;
d. indien nodig en mogelijk de route waarlangs het opvang
centrum is te bereiken.
4.2 4. In het opvangcentrum geschiedt de registratie van te verplaatsen
en verplaatste personen.