A - 3
WET VERPLAATSING BEVOLKING
Artikel 2
1. In geval van oorlog, oorlogsgevaar, daaraan verwante of daar-
mede verband houdende buitengewone omstandigheden kunnen Onze
Ministers verplaatsing van bevolking gelasten in het belang
van haar veiligheid, van de instandhouding van het maatschap-
pelljk leven of van de ultoefening van de taak van de krijgs-
macht.
2. In dezelfde gevallen kan, bij bijzondere noodzaak, krachtens
een algemene of bijzondere machtiglng van Onze Ministers,
ook Onze commlssaris in de provincie of de burgemeester in
het belang van de veiligheid van de bevolking of van de in
standhouding van het maatschappelijk leven verplaatsing van
bevolking gelasten.
Artikel 3.
1. Onze Ministers, en indien deze de verplaatsing van bevolking
gelasten, Onze Commissaris in de provincie en de burgemeester
kunnen bepalen, welk gebied voor ontruimlng in aanmerklnç
konrt, wie verplicht is dit te verlaten en wie verplicht is
tôt achterblijven.
2. Onze Ministers of de door hen aangewezen autoriteiten bepa
len, welk gebied voor opneming van de te verplaatsen bevolking
in aanmerking komt.
Artikel 4.
1. De burgemeester is, voorzover uit deze wet niet het tegendeel
blijkt in zijn gemeente belast met de ultvoering van een
krachtens artikel 2 gelaste verplaatsing van bevolking.
2. Indien het de ontruiming en de afvoer betreft kunnen Onze
Ministers en indien het de huisvestlng en verzorging betreft
kan Onze Minister van Binnenlandse Zaken richtHjnen of aan-
wijzingen geven of doen geven aan de burgemeester met betrek-
king tôt diens in het vorige lid omschreven taak.