- 3 -
Gevolgen nieuwe Financiële Verhoudingswet
Per 1 januari 1984 treedt de nieuwe Financiële Verhoudingswet in werking.
Ingevolge deze nieuwe wet zal onze gemeente gedurende een période van
10 jaar jaarlijks een bedrag van 20.000,-- moeten inleveren.
Aanvankelijk moest op 30.000,per jaar worden gerekend, maar mede op
aandrang van de Tweede Kamer kon dit bedrag voor onze gemeente worden
teruggebracht tôt f 20.000,--.
Bij de opstelling van de berekening van de algemene uitkering uit het
Gemeentefonds voor 1904 werd nog uitgegaan van de oude wet. Dat betekent,
dat voor 1984 boven het bedrag aan de ombuigingen nog eens f 20.000,—
moet worden ingeleverd.
Uitkering verfijningsregeling slechte bodemgesteldheid
Tegenover de hiervoor genoemde ombuigingen in neerwaartse richting staat
een meevaller doordat de verfijningsregeling uitkering slechte bodemgesteld
heid voor onze gemeente sedert 1 januari 1982 van toepassing is.
0e resterende opbrengst van deze verfijingsregeling bedraagt f 231.000,
Zoals wij bij een van de wijzigingen van de begroting 1983 reeds hebben
medegedeeld zouden wij dit bedrag willen gebruiken voor gedeeltelijke dekking
van de aangekondigde ombuigingen.
Wij geven er daarbij de voorkeur aan deze meevaller zodanig over de be-
treffende drie jaar te verdelen, dat per jaar eenzelfde bedrag moet worden
omgebogen
Hiervoor kan de navolgende opstelling worden gemaakt.
De ombuigingen voor 1984 t/m 1986, vermeerderd met het bedrag van f 20.000,--
als nadelig gevolg van de nieuwe Financiële Verhoudingswet bedragen voor:
1984 177.000,—
1985 - 159.000,—
1986 - 219.000,-- f 555.000,—
uitkering verfijningsregeling slechte
bodemgesteldheid - 231.000,
te dekken in drie jaar 324.000,
Dit wordt per jaar 108.000,-- wat weer leidt tôt de volgende opstelling:
jaar 1984 1985 1986 totaal
ombuiging f 177.000,-- f 159.000,-- 219.000,-- f 555.000,—
uit uitk. slechte
bodemgesteldheid 69.000,-- 51.000-- - 111.000,-- - 231000--
te bezuinigen: 108.000,-- 108.000,-- 108.000,-- f 324.000,--