Nr. 83/ 146
De raad van de gemeente Leeuwarderadeel
gelet op de circulaires van het Centraal Bureau inzake gemeenschappelijke
behandeling van gemeentelijke personeelsaangelegenheden van 10 december 1982,
nr2-6132 en van 3 oktober 1983, nr6220;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 7 december 1983;
b e s 1 u i t
vast te stellen de navolgende verordening tôt wijziging van het Algemeen
Ambtenarenreglement
Artikel 1
Er wordt een nieuw artikel A 6 opgenomen, luidende:
1Indien door het bevoegde gezag wordt voorgesteld verandering te brengen in
de inrichting van enig dienstonderdeelwijziging in de behoefte aan arbeids-
krachten daaronder begrepen, stellen burgemeester en wethouders het overleg
als bedoeld in artikel A5 hiervan op de hoogte.
2. Burgemeester en wethouders stellen in geval van een ingrijpende verandering
in de inrichting van enig dienstonderdeel regelen vast betreffende:
a. de fase waarin ter zake van die verandering het overleg als bedoeld
in artikel A5 wordt gevoerd;
b. de wijze waarop en de fase waarin de bij die verandering betrokken
ambtenaren worden gehoord
c. de personele gevolgen van die verandering.
3. Over het voornemen al dan niet regelen als bedoeld in het vorig lid vast te
stellen wordt overleg gevoerd als bedoeld in artikel A5
Artikel 2
De bestaande artikel A6, A7 en A8 worden vernummerd tôt respectievelijk A7,
A8 en A9
Artikel 3
De definitie van het begrip bezoldiging in artikel C 1lid 4 wordt geschrapt
en vervangen door:
"bezoldiging: het salaris, vermeerderd met het bedrag van de aan de ambtenaar
toegekende emolumenten en toelagen - niet zijnde onkostenvergoedingen -
als omschreven in de in lid 1 bedoelde verordening, alsmede het bedrag
van de toelagen als bedoeld in de artikelen C2 en C 14".
Artikel 4
^oegevoegd wordt een nieuw artikel C 14, luidende:
1Aan de ambtenaar, die het maximum van de door hem geldende schaal heeft
bereikt kan door burgemeester en wethouders een toelage worden toegekend,
wanneer daartoe op grond van buitengewone bekwaamheid, geschiktheid en
ijver aanleiding bestaat.
2. De toelage wordt ingetrokken, indien de gronden waarop de toelage werd
toegekend niet meer aanwezig zijn, tenzij burgemeester en wethouders van
oordeel zijn, dat er omstandigheden zijn om de toelage geheel of gedeelte-
lijk te handhaven.