Nr. 83/ 147b. De raad der gemeente Leeuwarderadeelj gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 december 1983; gelet op de artikelen 171 en 228 van de gemeentewet; b e s 1 u i t aan de kaatsvereniging "Jelsum/Cornjum" gevestigd te Jelsum/Cornjum, het recht van opstal te verlenen op een gedeelte van het aan de Boarnsylster- wei te Jelsum gelegen perceel, kadastraal bekend gemeente Jelsum, sectie B, nr. 2087, zoals op bijgaande situatietekening is aangegeven voor 15 achter- eenvolgende jaren onder de navolgende voorwaarden en bedingen: 1. De opstalhoudster is verplicht jaarlijks voor of op 1 juni aan de gemeente bij vooruitbetaling een vergoeding van 25,te voldoen. Bij niet - of niet - tijdige betaling van deze vergoeding heeft de gemeente de bevoegdheid dadelijk het opstalrecht te doen beëindigen, zonder dat enige ingebrekestelling of rechterlijke uitspraak zal zijn vereist. 2. De opstalhoudster kan het onroerend goed in eigen gebruik en genot aan- vaarden op 1 januari 1984, in de staat waarin het zich dan bevindt, met aile daaraan verbonden heersende en lijdende erfdienstbaarhedenrechten en lasten; de gemeente waarborgt de opstalhoudster het rustig en vreedzaam bezit van het recht van opstal; zij zal het onroerend goed niet verder met erfdienstbaarheden of andere zakelijke rechten mogen belasten, behoudens het hierna bepaalde. 3. De opstalhoudster is gerechtigd de op het onroerend goed aanwezige gebouwen, werken of beplantingen uit te breiden, mits de omvang, de aard en de be- stemming vooraf door burgemeester en wethouders zijn goedgekeurd. 4. Be onroerend goedbelastingen en aile verdere zakelijke rechten, welke van het onroerend goed worden geheven dan wel zullen worden geheven, komen voor rekening van de opstalhoudster met ingang van 1 januari 1984 en blijven te haren laste tôt de eerste januari na het einde van het opstalrecht. 5. De onder sub 1 vermelde vergoeding moet worden voldaan zonder enige kosten, korting, inhouding of vergelijking B. Bij het einde van het opstalrecht vergoedt de gemeente de boekwaarde van de door de opstalhoudster gestichte gebouwen; zij is niet verplicht de waarde te vergoeden van getimmerten en beplantingen, al moeten deze ook met goed- keuring van burgemeester en wethouders zijn aangebracht; de te vergoeden boek waarde wordt door burgemeester en wethouders en de laatste opstalhoudster in onderling overleg vastgesteld. 7. De onder sub 6 genoemde vergoeding kan worden verminderd met de door de ge meente in de loop der jaren aan de opstalhoudster c.q. diens voorgangsterîs] verstrekte bijdragen en subsidies in de exploitatietekortenuitbreidingen of verbeteringen van de berging of een gedeelte daarvan, indien de ver- plichtingen van de opstalhoudster lager zijn dan de vastgestelde boekwaarde der berging. - 2 -

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1983 | | pagina 21