Nr. 83/156 De raad van de gemeente Leeuwarderadeel gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 december 1983; gelet op de artikelen 272, letter a, en 273 van de gemeentewet, alsmede op het besluit gemeentelijke onroerend-goedbelastingen b e s 1 u i t vast te stellen de volgende; VERORDENING TOT WIJZIGING VAN DE VERDRDENING OP DE HEFFING VAN ONROEREND- GDEDBELASTINGEN Artikel I Artikel 3 wordt gelezen als volgt: Deze verordening verstaat onder: 1. een onroerend goed dan wel het onroerende goed: a. een gebouw eigendom met zijn gebouwde aanhorigheden - daaronder begrepen de ondergrond van dat eigendom en van die aanhorigheden - en met zijn ongebouwde aanhorigheden; b. een ongebouwd eigendom niet zijnde de ondergrond of een aanhorigheid van een gebouwd eigendom, met zijn gebouwde aanhorigheden - daaronder begrepen de ondergrond van die aanhorigheden - en met zijn ongebouwde aanhorigheden; c. indien gedeelten van de onder a. of b. bedoelde eigendommen - andere dan de gedeelten van een onroerend goed als bedoeld in artikel 2, tweede lid, letter b, van het besluit D.G.B. - blijkens hun indeling zijn bestemd om als een afzonderlijk geheel te worden gebruikt: elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tesamen als een geheel worden gebruikt, die als zodanig gebruikte gedeelten als één onroerend goed worden aangemerkt; d. indien twee of meer van de onder a, b of c bedoelde eigendommen of gedeelten van zodanige eigendommen bij eenzelfde belastingplichtige in gebruik zijn en naar maatschappelijke opvatting bij elkaar behoren: een zodanig samenstel; e. indien een gedeelte van een onroerend goed als bedoeld onder a. tôt en met d. buiten de gemeente is gelegen: het binnen de gemeente gelegen gedeelte; 2. aanhorigheden: gebouwde en ongebouwde eigendommen of gedeelten van zodanige eigendommen behorende bij en in gebruik zijnde met een gebouwd eigendom, een ongebouwd eigendom of een gedeelte van een zodanig eigendom, voor zover die eerstbedoelde eigendommen, naar de omstandigheden beoordeeld, dienstbaar zijn aan dat gebouwde eigendom, dan ongebouwde eigendom of dat gedeelte; 3. woning: een gebouwd eigendom of een gedeelte daarvan als bedoeld in 1letter a, onderscheidenlijk letter c, d en e, dat in hoofdzaak is bestemd of wordt gebruikt voor woondoeleinden - 2 -

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1983 | | pagina 49