vijfde blad
d. De voorlopige oplegging van geheimhouding vervalt, zodra zij niet door
het bestuur in haar eerstvolgende vergadering wordt bekrachtigd.
2. In een besloten vergadering wordt niet beraadslaagd, noch een besluit ge-
nomen over:
a. het vastleggen of wijzigen van de begroting;
b. het (voorlopig) vaststellen van de jaarrekeningen;
3. In een besloten vergadering wordt geen besluit genomen over:
a. het aangaan van geldleningen en van rekening-courant overeenkomsten;
b. het uitlenen van gelden en het waarborgen van geldelijke verplichtingen
door derden aan te gaan;
c. het doen van een uitgaaf, voordat de begroting of begrotingswijziging,
waarbij deze uitgaaf is geraamd, is goedgekeurd.
Stemmingen
Artikel 15.
Bij een schriftelijke stemming wordt voor de toepassing van het zesde lid van
artikel 13 onder het uitbrengen van een stem het inleveren van een behoorlijk
ingevuld stembriefje verstaan.
Artikel 16.
1. De stemming over personen voor het doen van benoemingen, voordrachten of
aanbevelingen geschiedt bij gesloten en ongetekende briefjes.
2. Indien de stemmen staken, wordt in dezelfde vergadering een herstemming ge—
houden.
3. Staken bij hersteipming de stemmen wederom, beslist terstond het lot.
Artikel 17.
1. De overige stemmingen geschieden bij hoofdelijke oproeping, wanneer de voor-
zitter of êén der bestuursleden dit verlangt, en alsdan mondeling.
2. Bij hoofdelijke oproeping is ieder verplicht zijn stem voor of tegen uit te
brengen.
3. Indien geen stemming wordt gevraagd, is het voorstel aangenomen.
4. Tenzij de vergadering voltallig is, wordt bij staking van stemmen het nemen
van een besluit uitgesteld tôt een volgende vergadering waarin de beraadsla-
gingen kunnen worden heropend.
5. Onder een voltallige vergadering wordt voor de toepassing van dit artikel ver
staan een vergadering, waarin aile bestuursleden voorzover zij zich niet van
stemming moeten onthouden, een stem hebben uitgebracht.
Artikel 18.
1. Een stemming is nietig, indien niet meer dan de helft van het aantal leden,
dat zitting heeft en zich niet van stemming moet onthouden, aan de stemming
heeft deelgenomen.
2. Bij een schriftelijke stemming wordt voor de toepassing van het eerste lid
onder deelnemen aan de stemming verstaan het inleveren van een stembriefje.
3. Een stemming is geldig, ongeacht het aantal leden, dat er aan heeft deelge
nomen, in geval opnieuw wordt gestemd over een voorstel of over een benoe-
ming, voordracht of aanbeveling van een of meerdere personen, ten aanzien
waarvan in een vroegere vergadering een stemming op grond van het eerste lid
nietig wasHet in dit lid bepaalde geldt tevens ten aanzien van een vergade
ring als bedoeld in artikel 13, vijfde lid.