blad Voorzitter, hiermee wil ik het algemene gedeelte afsluiten en overgaan tôt een paar opmerkingen over een aantal specifieke onderwerpen. Het collegeproqramma D166 heeft in 1982 zeer actief meegewerkt aan het tôt stand komen van een collegeprogramma. Dit is bewust gedaan, ten eerste omdat we mede- verantwoordelijkheid willen dragen voor het beleid, dat gedurende deze zittingsperiode van de raad zal worden gevoerd, ten tweede omdat we dan ook het recht zouden hebben om betrokken te worden bij eventuele nood- zakelijke wijzigingen in dit vastgestelde beleid. Ook al heeft in 1982 geen financiële doorrekening plaatsgevonden en werden geen ambtelijke adviezen gevraagd, toch is het naar mijn mening geen vrijblijvend stuk geworden en dient overleg plaats te vinden, zodra blijkt dat éên of meerdere voornemens uit dit programma niet of niet meer realiseerbaar blijken te zijn. De bejaardenproblematiek: De verschillende berichten over de bezuinigingen op de bejaardenoorden, alsmede de mogelijke uitbreiding van taken in het kader van het z.g. "flankerend beleid", verschaffen ons te weinig duidelijkheid. Ook in de aanbiedingsbrief van het collège is hierover niets opgenomen. Ik wil het collège vragen over dit onderwerp in de eerste helft van 1984 meer informatie te willen verschaffen, met name over de eventuele gevol- gen voor het bejaardenbeleid in onze gemeente. Ontwikkelinqshulp Bij de algemene beschouwingen van het vorig jaar heb ik aandacht gevraagd voor dit onderwerp. Uit de beantwoording van de - over dit onderwerp - gestelde vraag, heb ik begrepen dat binnen het collège twee meningen zijn. Ten eerste de mogelijkheid van een koppeling met een gemeente bin nen Europa (hetgeen in mijn ogen geen ontwikkelingshulp kan zijn), en ten tweede de eventuele koppeling aan een dorp in de derde wereld. U weet dat deze laatste mogelijkheid duidelijk mijn voorkeur heeft. Ook wordt de financiële situatie van onze gemeente aai.gehaald om uit te leggen, waarom het tôt nu toe nog niet tôt een beleidsvoornemen is ge- komen. Voorzitter, naar mijn mening behoeft de financiële situatie van onze gemeente geen factor te zijn, welke een dergelijk beleidsvoornemen in de weg zou staan.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1984 | | pagina 19