VI. Oud/Nieuwjaarstoespraak 1983/1984 Mevrouw, Mijne Heren, Omdat deze toespraak ongetwijfeld onderdeel zal uitmaken van het verslag in de Stienser Omroeper, en ik het gewenst vind dat elke burger dit kan lezen en begrijpen, wijk ik voor één keer af van de goede gewoonte om U in mijn eigen "memmetaal" toe te spreken. In de allereerste plaatevdliku allen bedanken voor de pr.ttige .anier «aarop U en ik het afgelopen Jaar weer hebben mogen samen.erken. Hartelijk dank daarvoor U kent mi jn stelregel: ondanks verschil in politieke opvattingen moet er ten allen tijde naar gestreefd worden de persoonlijke verhoudingen optimaal te doen zijn in het belang van de gemeente. Ik moet helaas constateren dat niet aile raadsvergaderingen in het afgelopen jaar even plezierig in mijn herinnering blijven voortbestaan Omdat juist aan eerdergenoemde voorwaarde niet werd voldaan. Niet minder belangrijk is een goede samenwerking binnen het collège van B. en W. Tôt mijn genoegen mag ik wederom constateren dat ook hier de onderlinge verstand- houding goed te noemen is. Waar ik mij wel zorgen over maak is de tijd diè in deze moeilijke jaren door wethouders gespendeerd moet worden aan hun taak. Niet alleen de voorbereiding van de wekelijkse B. en W-vergaderingen vergt veel tijd en energie, ook de meerjarenplanning en organisatorische problemen vragen de voile aandacht. De bijstelling van urgenties vragen nu eenmaal in deze tijd om meer aandacht en studie dan in voorgaande jaren. Dit brengt mij automatisch op het punt van het meerjarenbeleid ook wel collegeprogram genoemd wat tussen de meerderheid van de fracties in deze raad is overeengekomen

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1984 | | pagina 77