- 3 -
De heer van Iperen maakt een opmerking over de kontrole van het verbod.
Wethouder van Rijn zegt dat de totale verkeerssituatie van de Pyter Jurjens-
strjitte nog in het collège zal worden behandeld en dat daarbij aan diverse
aspekten zoals dorpsvernieuwing, wegrekonstruktie en vrachtverkeerproblematiek
aandacht zal worden besteeds.
Zonder hoofdelijke stemming wordt konform het voorstel besloten.
8Aanvraag Rijkssteun t.b.v. de bouw van 19 bejaardenwoningen te Stiens door
de N.C.H.B. te Amsterdam.
I 3/2 178 m.
Door mevrouw Visser, de heer van Iperen en de voorzitter wordt over dit punt
het woord gevoerd.
Gesproken wordt over de opbouw van de huurprijs.
Zonder hoofdelijke stemming wordt konform het voorstel van het collège besloten.
gVaststelling nieuwe verordening regelende de samenstelling en bevoegdheden
van de beheerskommissie Skilhiem.
I 3/2 186 m.
Door mevrouw Visser, de heren van der Ende, Roorda, van Iperen, Faber, Visser
en de voorzitter wordt over dit punt in eerste instantie het woord gevoerd.
De heer van Iperen vraagt onder andere waarom in de nieuwe samenstelling geen
bewoners van Skilhiem genoemd zijn.
De heer van der Ende vraag zich onder meer af of binnen de bestaande struktuur
geen andere mogelijkheden aanwezig waren om tôt een slagvaardige werksituatie
te komen in plaats van opheffing van het algemeen bestuur en waarom niet gewacht
wordt op de invoering van de nieuwe wet op de bejaardenoorden
De heer Roorda waarschuwt er voor binnen de nieuwe opzet te waken voor een te
eenzijdige samenstelling.
De heer Faber zegt dat zijn fraktie op de hoogte had kunnen zijn van de problemen
wanneer de vergaderingen openbaar waren geweest. Hij vraagt zich ook af waarom de
voorzitter altijd het collegelid is.
Mevrouw Visser is van mening dat de kommissie haar doel voorbij schoot. Zij pleit
ervoor de opvolging van diverse leden middels voordrachten door raad en bewoners
te laten geschieden.
Op de vraag van de heer van Iperen antwoordt de voorzitter dat van de kant van
de bewonerskommissie meegedeeld is dat er geen behoefte bestaat aan een vaste
vertegenwoordiging in de nieuwe bestuursvorm.
Naar aanleiding van hetgeen door de heer van der Ende opgemerkt is zegt de voorzitter
dat binnen de oude situatie nauwelijks sprake was van enige terugkoppeling naar de
organisaties voor welke men in het bestuur zat en dat de struktuur en grootte van
de bestuurs- en beheersvorm een vertragende werking met zich meebrachten.
Tevens deelt hij mee dat hij niet verwacht dat de nieuwe wet op de bejaardenoorden
er binnen afzienbare tijd komt
Als reaktie op de opmerking van de heer Roorda zegt de voorzitter toe dat er voor een
eenzijdige samenstelling gewaakt zal worden.
Naar aanleiding van hetgeen door de heer Faber naar voren is gebracht zegt de
voorzitter dat het collegelid er mede voor dient te waken dat er geen besluiten genomen
worden welke voor vernietiging in aanmerking komen. Omtrent het voorzitterschap
merkt hij nog op dat het collegelid niet automatisch voorzitter is maar dat deze
door het bestuur uit hun midden gekozen wordt.
Omtrent de leeftijdskwestie zegt de voorzitter dat deze bepaling op zich wel geschrapt
kan worden maar dat voor opneming bewust gekozen is om op deze manier te regelen
dat er regelmatig plaatsgemaakt wordt voor nieuwe bestuursleden
- 4 -